Talmoed: christelijke/islamitische afkeer van de Talmoed
Veel christenen en moslims - zowel in het verleden als het heden - hebben een afkeer van de Joodse Talmoed (de Mondelinge Leer). Deze afkeer is ontstaan door onwetendheid over de Talmoed omdat deze moeilijk toegankelijk is voor niet-Joden. Onbekendheid met de Talmoed heeft eeuwenlang tot vooroordelen tegen het Jodendom geleid. In de Middeleeuwen zagen veel christenen de Talmoed als bron van alle kwaad. Ook veel moslims hebben rare ideeën over de Talmoed. Ze geloven bijvoorbeeld dat in de Talmoed staat dat niet-Joden beesten zijn.
Wat is de Talmoed c.q. Gemara?
De Talmoed is het mondelinge commentaar op de schriftelijke Tora. Het bestaat uit twee hoofdcomponenten: de Misjna (de halacha – Joodse wet) en het commentaar op de Misjna (Talmoed of Gemara). Toch is deze definitie niet geheel juist. De Talmoed bestaat uit duizenden jaren Joodse wijsheid en de mondelinge wet. Er worden abstracte en totaal onrealistische problemen behandeld alsook alledaagse zaken.
De Talmoed kan het beste begrepen worden door analyse van de basisdoelen van haar auteurs en samenstellers. Het belangrijkste doel van het bestuderen van de Talmoed is het leren zelf. Er wordt over talloze onderwerpen gediscussieerd. Soms is er grote onenigheid over onderwerpen zoals het geval was bij de scholen van Shammai en Hillel. Dit meningsverschil duurde meer dan een eeuw. Uiteindelijk werd het opgelost met de woorden dat
“beide de woorden zijn van de levende God.” De Talmoed reflecteert een breed bereik van belangen omdat het door meerdere schrijvers is geschreven over een lange periode.
Belang van de Talmoed voor Joden
De Talmoed is de centrale pilaar van het Jodendom. Het wordt gezien als belangrijkste boek van de Joodse cultuur. De invloed van de Talmoed op het Joodse leven, zowel in theorie als praktijk, is groot. Het voortbestaan van het Joodse volk is afhankelijk van de studie van de Talmoed. De vijanden van de Joden weten dit maar al te goed en daarom wordt door hen de Talmoed gezien als bron van al het kwaad dat vernietigd moet worden.
De vervolging en verbanning van de Talmoed door christenen in de Middeleeuwen
De Misjna en de Talmoed maken de Joden uniek ten opzichte van niet-Joden. Er wordt binnen het Jodendom veel nadruk gelegd op de Mondelinge Leer die de Schriftelijke Leer nader uitlegt. Vooral bij christenen was en is dit een doorn in het oog. Zij beweren dat alleen de Schriftelijke Tora correct is. Die zou volgens christenen alleen in verband met het Nieuwe Testament gelezen kunnen worden en niet met de Talmoed. Zij vergeten hier echter bij dat de Mondelinge Tora tezamen met de Schriftelijke Tora door God via Mozes aan het Joodse volk is geopenbaard op de Berg Sinaï. Het Nieuwe Testament heeft daarentegen geen enkele Goddelijke openbaring en staat bovendien haaks op de Tora.
Al in de zevende en achtste eeuw van de gewone jaartelling is getracht om Talmoedstudie te verbieden, maar dat mislukte. De houding van de Katholieke Kerk ten aanzien van de Talmoed werd sterk bepaald door Joden die waren bekeerd tot het christendom en die in het openbaar debatten aangingen met Joodse geleerden. Zij waren zich goed bewust van het belang van de Talmoed voor Joden en waren om die reden vijandig. De bekeerde Joden gebruikten de Talmoed teksten om de waarheid van het christendom aan te tonen. Rabbi Moshe Ben Nachman pareerde dit door te stellen dat Talmoed geleerden zich niet tot het christendom hadden bekeerd zodat het gelijk van de bekeerde Joden niet kon worden aangetoond. Daarnaast waren christelijke leiders ervan overtuigd dat in de Talmoed anti-christelijk materiaal te vinden is. Ze wilden dat dit verwijderd werd uit de Talmoed.
In 1240 beval Paus Gregorius IX om de Talmoed te verbranden. In 1264 werden onder Paus Clement IV duizend exemplaren van de Talmoed verbrand. Joden zagen de verbrandingen als een nationale catastrofe. Later werd de situatie iets beter en in 1520 mochten onder Paus Leo X Talmoed boeken worden gedrukt. Maar dit duurde niet lang. Vanwege de Reformatie en inspanningen van verschillende bekeerde Joden werden in 1553 onder Paus Julius III opnieuw Talmoed boeken verbrand.
Afgezien van verbrandingen werden ook pogingen ondernomen om teksten te wijzigen. Een bekend voorbeeld is het gebruik van het woord 'goj' (natie) in de Talmoed. Christenen zagen en zien dit woord nog steeds als een belediging. Ook de naam 'Christus' werd uit de Talmoed verwijderd, zelfs in situaties waarin het niet negatief werd gebruikt.
Moslim visies op de Talmoed
Zo erg als in christelijk Europa was de situatie niet voor Joden in moslimlanden. Daar waren Joden wel tweederangs burgers maar werden ze niet vervolgd. Met de oprichting van de staat Israël zijn moslims echter veel negatiever over Joden gaan denken. Vooral de Talmoed moet het ontgelden. Wie op internet zoekt vindt talloze negatieve uitspraken van moslims over de Talmoed. Ze beweren o.a. dat Joden niet-Joden als niet menselijk beschouwen.
Hieronder een aantal voorbeelden van valse citaten uit de Talmoed door moslims:
- "De Joden worden mensen genoemd, maar niet-Joden zijn geen mensen. Het zijn beesten." (Talmoed: Baba mezia, 114b)
- "De Akum (niet-Jood) is als een hond. Ja, de geschriften leren ons aan de hond meer eer te betonen dan aan de niet-Jood." (Ereget Raschi Erod. 22 30)
- "De zielen van niet-Joden komen van onzuivere geesten en worden varkens genoemd." (Jalkut Rubeni gadol 12b)
- Een Jood mag seks hebben met een kind, zolang als het kind jonger is dan negen jaar oud. (Sanhedrin 54b)