Torastudie: De tweeling van Tamar Genesis 38:27-30
Onder de talloze geboortes die staan beschreven in het boek Genesis, zijn er twee tweelingen: de geboorten van Izaäks en Rebekka's tweelingen: Jakob en Ezau; en de geboorte van Peretz en Zerach' tweeling van Tamar en Juda. Hoewel er overeenkomsten zijn tussen de twee geboortes, zijn er ook aanzienlijke verschillen, zowel in de omstandigheden ten tijde van de verwachtingen als ook in de karakters. Een overdenking van Rebbe Schneerson over Genesis 38:27-30.
Genesis 38:27-30
Toen het nu tijd was, dat zij baren zou, was er een tweeling in haar schoot. En toen zij baarde, stak er een zijn hand uit, en de vroedvrouw nam die, bond om zijn hand een scharlaken draad en zei: Deze is het eerst gekomen. En toen hij zijn hand weer introk, daar kwam zijn broeder, en zij zei: Hoe krachtig zijt gij doorgebroken, en zij gaf hem de naam Peretz. En daarna kwam zijn broeder aan wiens hand de scharlaken draad was, en men noemde hem Zera.
Izaäk en Rebekka
Izaäk en Rebekka waren al 22 jaar getrouwd voordat ze kinderen kregen: ze baden voor kinderen. Ze kregen twee verschillende zonen: Jakob groeide op een vriendelijke geleerde te worden; Ezau een grove materialist.
Tamar en Juda
Tamar was oorspronkelijk getrouwd met Juda's oudste zoon, Er. Toen Er stierf, trouwde zij met zijn jongere broer Onan; maar ook Onan stierf kinderloos. Toen Tamar zag dat Juda niet van plan was Tamar toe te staan zijn derde zoon, Sheilah te trouwen, vermomde zij zichzelf als prostituee en verleide Juda zelf. Toen de zwangerschap duidelijk werd, werd Tamar bijna gedood op bevel van Juda vanwege hoererij; Juda gaf echter in het openbaar zijn schuld toe in het incident van Tamar, daarbij redde hij haar en haar twee ongeboren zonen van de dood. De twee zonen waren rechtvaardige mannen. Alle koningen van Israël, van David tot de Masjiach, zijn het gevolg van de zwangerschap van Tamar.
Verschillen in zwangerschap
Op de omgekeerde verschillen tussen de twee zwangerschappen en geboorten wordt ingespeeld in de verzen die hen beschrijven. Met betrekking tot Rebekka's zwangerschap zegt de Tora: "Haar dagen om te baren werden vervuld en zie er waren tweelingen in haar baarmoeder"; met Tamar schrijft de Tora: "In de tijd dat zij baarde, zie er waren tweelingen in haar baarmoeder." Onze wijzen, merken de verschillende zinnen op. Zij verklaren dat Rebekka's zwangerschap negen maanden duurde en Tamars zwangerschap slechts zeven maanden.
Onze wijzen merken ook op dat het Hebreeuwse woord voor 'tweeling', te'oniem, verschillend wordt gespeld in de twee verslagen. In de Heilige Taal kunnen veel woorden geschreven worden in of een 'volledige' spelling of in een 'onvolledige' spelling. In het verslag van Peretz en Zerachs geboorte verschijnt het woord te'oniem in de volledige spelling; maar in het verslag van Jakobs en Ezau's geboorte, verschijnt het in de onvolledige spelling, waarbij de letters alef en jod missen. Dit zinspeelt op het feit dat Tamars beide tweelingen rechtvaardig waren, terwijl in Rebekka's geval de één rechtvaardig was en de ander goddeloos.
Zaden van kwaad?
Maar was Rebekka's zwangerschap perfect? De Tora vertelt dat de kinderen binnen haar al streden. De Midrasj verklaart dat wanneer Rebekka een gebeds- of studiehuis passeerde Jakob uit haar lichaam wilde, terwijl wanneer Rebekka en afgodenhuis passeerde Ezau uit haar lichaam wilde. God vertelde haar dat er twee naties in haar baarmoeder zaten. Maar de Midrasj verklaart ook dat Ezau later zelf het pad van het kwaad koos. Hij had immers een vrije wil.
Dezelfde tegenstelling heeft betrekking op Gods schepping van de wereld. De wereld was perfect geschapen. Toch bevat de wereld het potentieel voor imperfectie, zelfs kwaad.
De vrije wil: goed en kwaad
Een fundamenteel principe van het Joodse geloof is dat ieder mens een vrije wil heeft, zo schrijft Maimonides: "Als hij verlangt het pad van het goede te kiezen en een rechtvaardig persoon wil zijn, ligt de optie in zijn hand.; als hij verlangt het pad ven het slechte te kiezen en een goddeloze wil zijn, ligt de optie in zijn hand." Toch nemen we waar dat bepaalde personen meer ontvankelijk zijn voor het kwaad dan anderen. De Talmoed beschrijft het prototype slachtoffer van kwaad, Job, die tegen God protesteert: "Meester van het universum! U heeft rechtvaardige mensen geschapen en u heeft slechte mensen geschapen!"
In de Tanja (chassidisch boek) legt rabbijn Schneur Zalman van Liadi dat God inderdaad rechtvaardige en slechte mensen heeft geschapen. Rechtvaardige mensen zijn zo geboren of ze hebben negatieve neigingen getransformeerd in positieve neigingen. Slechte mensen hebben meer moeite het kwaad te onderdrukken dan rechtvaardige mensen. Zo heeft God het verlangd.
Dit is de diepere betekenis van de "twee naties" in de baarmoeder van Rebekka. Ezau koos er later voor om op het slechte pad te gaan. Pas toen werd de dualiteit van de krachten in de baarmoeder van Rebekka zichtbaar. Tamars zwangerschap toont het omgekeerde proces: de negatieve omstandigheden en handelingen vóór de zwangerschap leidde tot oorspronkelijke perfectie: twee rechtvaardige tweelingen.
De opstijging naar de Zionsberg
Daarom is de paradox van ons bestaan: perfectie verwekt imperfectie (zoals in Rebekka's zwangerschap), want van niets kan gezegd worden dat het werkelijk perfect is tenzij het de potentie voor strijd bezit, dat betekent dat het kwetsbaar moet zijn voor imperfectie. En imperfectie verwekt perfectie (zoals in Tamars zwangerschap), wanneer die kwetsbaarheid wordt geëxploiteerd de opbrengst van de strijd te oogsten en de perfecte samengaan van goed en kwaad te verkrijgen.
De gehele geschiedenis is de nobele en pijnlijke vooruitgang richting de resolutie van deze paradox wanneer in de tijd van de Masjiach, "de redders (afstammelingen van Tamar) zullen opstijgen op de Zionsberg om de berg van Ezau te beoordelen, samenvoegend de kwetsbaarheden die geboren zijn uit de perfectie van Gods schepping met de perfectie die geboren is uit de kwetsbaarheden van de menselijke conditie.