Penitentiair Programma (PP) in laatste fase gevangenisstraf
Een gedetineerde kan in de laatste fase van zijn gevangenisstraf in aanmerking komen voor een penitentiair programma (PP), waarbij hij in principe thuis woont en een programma volgt van minstens 26 uren per week gericht op zijn terugkeer in de samenleving en het terugdringen van recidive. De deelnemer staat onder elektronisch toezicht (ET). Hij wordt begeleid door de reclassering. Bij een overtreding van de regels volgt een waarschuwing en bij een herhaling volgt terugplaatsing in de gevangenis.
Penitentiair Programma (PP) in laatste fase gevangenisstraf
Penitentiair programma (PP): inleiding
In de laatste fase van een gevangenisstraf kan een gedetineerde in aanmerking komen voor deelname aan een penitentiair programma (PP), waarbij hij buiten de gevangenismuren een programma volgt die gericht is op zijn resocialisatie. Een penitentiair programma levert een bijdrage aan de geslaagde en positieve terugkeer van de gedetineerde in de samenleving, waarbij het de bedoeling is dat de kans op recidive wordt verminderd. Een PP vindt plaats ter verdere tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming conform art. 4 lid 1 van de Penitentiaire Beginselen Wet (Pbw).
Detentie- en re-integratieplan (D&R-plan)
Een PP maakt onderdeel uit van het detentie- en re-integratieplan die je samen met je casemanager opstelt. Dit D&R-plan zijn activiteiten die gedetineerden helpen bij terugkeer naar de samenleving. De reclassering wordt om een adviesrapport gevraagd bij gedetineerden die in eerste aanleg zijn veroordeeld en een strafrestant hebben van ten minste 4 maanden. Doel van het programma is het verminderen van recidive van (ex-)gedetineerden. Aan de hand van diagnostiek (
Recidive Inschattings Schalen - RISc) wordt het re-integratieplan vastgesteld, worden (erkende) gedragsinterventies tijdens detentie – intramuraal en extramuraal (bijvoorbeeld tijdens een PP) – uitgevoerd en aansluiting georganiseerd met nazorg door de gemeente. Deze werkwijze is eerst en vooral gericht op het substantieel terugdringen van recidive. Het gaat hierbij dus om een samenwerking tussen het gevangeniswezen (GW) en de
reclassering.
Uitgesloten hiervan zijn:
- gedetineerden die naast een gevangenisstraf veroordeeld zijn tot TBS met dwangverpleging (dus niet degenen die veroordeeld zijn tot TBS met voorwaarden);
- gedetineerden die een levenslange gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen (levenslang is in Nederland echt levenslang en bij levenslang veroordeelden hoeft vanzelfsprekend niet toegewerkt te worden naar resocialisatie, d.w.z. terugkeer in de samenleving);
- gedetineerden die geplaatst zijn in een Penitentiair Selectie Centrum (PSC);
- strafrechtelijk vreemdelingen.
Objectieve contra-indicaties zijn:
- gedetineerden die zijn opgenomen in een Penitentiair Ziekenhuis of geplaatst zijn in het Pieter Baan Centrum (PBC);
- gedetineerden met een 'Indicatiestelling Bijzondere Groepen', dat wil zeggen gedetineerden die in één van de volgende afdelingen verblijven: Individuele Begeleidingsafdeling (IBA); Beveiligd Individuele Begeleidingsafdeling (BIBA); Forensische Schakelunit (FSU); Forensische Observatie en begeleidingsafdeling (FOBA); Landelijke Afzonderingsafdeling (LAA); Landelijke Afzondering Beheersproblematische Gedetineerden (LABG); Afdeling Beperkt Gemeenschapsgeschikt (BGG); Bijzondere afdeling terrorisme; Extra Beveiligde Inrichting (EBI); Penitentiair Selectiecentrum.
Subjectieve contra-indicaties zijn:
- gedetineerden die onvoldoende Nederlands spreken;
- gedetineerden die niet mee willen werken aan een re-integratietraject;
- gedetineerden die op een lijst van Vlucht Gevaarlijke Gedetineerden (VGG) staan.
Gedetineerden waarvoor de objectieve en subjectieve contra-indicaties gelden, blijven tot de TR-doelgroep behoren. Zij komen pas in aanmerking voor een re-integratieplan of voortzetting daarvan, wanneer de contra-indicatie is komen te vervallen.
PP als sluitstuk van detentiefasering
In een re-integratieplan is naast de door de gedetineerde te volgen gedragsinterventies, trainingen en therapieën, een mogelijke detentiefasering opgenomen. In de meest gunstigste gevallen (en bij een lange gevangenisstraf) kan een gedetineerde de laatste 18 maanden voor zijn v.i. of einddatum voor detentiefasering in aanmerking komen. Een gedetineerde kan dan achtereenvolgens in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBI) met vierwekelijks weekendverlof en een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI) met wekelijks weekendverlof geplaatst worden. Tot slot kan een gedetineerde tot maximaal 12 maanden (afhankelijk van zijn totale strafduur) in een penitentiair programma verblijven. In een PP worden steeds verder afnemende vrijheidsbeperkende regels gehanteerd. Een deelnemer is steeds meer op eigen verantwoordelijkheden aangewezen en hij kan steeds meer vrijheden verdienen. Het penitentiair programma is het sluitstuk van de detentiefasering.
De geschetste detentiefasering waarbij een gedetineerde geleidelijk terugkeert in de samenleving, is niet de enige mogelijkheid. Een gedetineerde kan ook vanuit een gesloten penitentiaire inrichting (PI) instromen in een penitentiair programma, waarbij er mogelijk kortere termijnen kunnen gelden, afhankelijk van de totale strafduur en de inhoud van het programma.
Ieder re-integratietraject eindigt normaal gesproken met een penitentiair programma, mits aan de termijnen en criteria wordt voldaan.
Criteria voor deelname aan een PP
In artikel 4, lid 2 van de Penitentiaire Beginselen Wet (PBW) staan de objectieve criteria vermeld voor deelname aan een PP. Aan een PP kan worden deelgenomen gedurende ten hoogste een zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf direct voorafgaand aan de datum van invrijheidstelling, mits:
- de gedetineerde is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van ten minste 6 maanden;
- het strafrestant bij aanvang van de deelname aan het penitentiair programma tenminste vier weken en ten hoogste een jaar bedraagt, en
- er geen andere omstandigheden zijn die zich tegen zijn deelname verzetten.¹
De gedetineerde dient minimaal de helft van de bruto strafduur (dat wil zeggen zonder rekening te houden met de eventuele voorwaardelijke invrijheidsstelling) te hebben ondergaan.
Een gedetineerde die (a) nog niet in eerste aanleg is veroordeeld of nog openstaande strafzaken heeft, (b) na zijn detentie TBS met dwangverpleging moet ondergaan, (c) na zijn detentie uit Nederland wordt gezet als ongewenst vreemdeling of zal worden uitgeleverd of (d) zijn vrijheidsstraf in een
extra beveiligde inrichting (EBI) ondergaat, is uitgesloten van deelname.
Voorts zal er een individuele beoordeling en toetsing op geschiktheid plaatsvinden, waarbij in ieder geval aandacht zal worden besteed aan de volgende elementen (art. 7 lid 3 Penitentiaire Maatregel - PM):
- de aard, zwaarte en achtergronden van het gepleegde delict worden door de selectiefunctionaris in zijn beslissing tot plaatsing in een bepaald penitentiair programma meegewogen;
- het huidige detentieverloop, waaronder het gedrag van de gedetineerde, het nakomen van afspraken en diens gemotiveerdheid;
- het gevaar van recidive;
- de mate waarin de gedetineerde in staat is de met grotere vrijheden gepaard gaande verantwoordelijkheden te dragen;
- de geschiktheid van betrokkene voor bepaalde penitentiaire programma's;
- een aanvaardbaar verblijfsadres.
Uit het onderzoek kan blijken dat er omstandigheden zijn die zich tegen zijn deelname verzetten. De gedetineerde kan zich bijvoorbeeld ernstig misdragen hebben tijdens zijn detentie of hij heeft geen geschikt verblijfsadres.
Verblijfsadres tijdens een PP
Een PP is een extramuraal programma - een programma dat buiten de gevangenis plaatsvindt - waarbij de deelnemer in principe thuis woont. Van te voren heeft de reclassering een huisbezoek afgelegd en gesproken met de volwassenen huisgenoten, waarbij zij hebben ingestemd met het programma en het elektronische toezicht (zie onder). Daarnaast informeert de reclassering bij de wijkagent en raadpleegt ze zo nodig andere referenten om zich er van te vergewissen dat het een aanvaardbaar verblijfsadres is. Het is ook mogelijk dat de deelnemer is opgenomen in een (forensische) verslavingskliniek of psychiatrische kliniek of in een woonwerkvoorziening, zoals een DEMO-instelling. DEMO staat voor Door, Exodus, Moria en Ontmoeting, dat zijn de vier door justitie erkende 24/7 woonwerkinstellingen die (ex)gedetineerden opnemen.
Kosten van levensonderhoud tijdens een PP
Deelnemers aan een penitentiair programma moeten in hun eigen levensonderhoud voorzien door betaald werk, studiefinanciering of een uitkering. Volgens de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden (Wsg), hebben deelnemers aan een PP het recht om een uitkering aan te vragen.
Twee soorten penitentiaire programma's
Er worden twee verschillende penitentiaire programma's onderscheiden.
- Penitentiair Programma (PP);
- Basis Penitentiair Programma (BPP).
Basis Penitentiair Programma (kort)
Een BPP duurt minimaal vier weken en maximaal 8 weken. In een BPP volgt men het programma van het Penitentiair Trajecten centrum (PTC), waarvan er in totaal vijf in Nederland zijn. De activiteiten die men in een PTC aanbied, richten zich op:
- het aanleren van sociale vaardigheden;
- het vergroten van de kans op arbeid na het einde van de vrijheidsstraf;
- het bieden van onderwijs en educatie;
- het bieden of geven van materiële en immateriële hulp aan de deelnemer.
In totaal omvat het BPP 38 uren per week aan activiteiten (exclusief reistijden).
Penitentiair Programma (lang)
Het PP is een langlopend programma voor gedetineerden die in aanmerking komen voor een programma van 9 weken tot 1 jaar. De duur van het PP is afhankelijk van hun totale strafduur. De reclassering verzorgt het elektronisch toezicht en begeleidt de deelnemer.
Invulling van het PP
Een penitentiair programma moet, zoals in lid 2 van artikel 6 van de Erkenningsregeling penitentiair programma vermeld staat, minimaal 26 uur per week bevatten. Meer mag, minder niet. Het verdient de voorkeur dat een gedetineerde 5 dagen per week en meer dan 26 uren een programma volgt. Indien het programma minder dan 40 uur in beslag neemt, is het ten zeerste aan te bevelen om de uren te spreiden over 5 werkdagen.
In artikel 6, lid 2 van de Erkenningsregeling penitentiair programma omschrijft een penitentiair programma als volgt:
Een penitentiair programma bevat een samenstel van activiteiten dat zo evenwichtig mogelijk is gespreid over de hierna genoemde onderdelen, per week tenminste 26 uur omvat en tenminste uit een van de volgende hoofdrubrieken is opgebouwd:
- arbeidstoeleiding zoals werk, het verkrijgen van een vakdiploma en gewenning aan het arbeidsproces (NB: hieronder ook te verstaan studie ter verkrijging van toekomstig werk);
- stimuleren van de zelfredzaamheid zoals sociale vaardigheid, budgettering, woonbegeleiding, alfabetisering en
- vergroten van zelfdiscipline;
- behandeling van psychische stoornis of verslavingsproblematiek.
Elektronisch toezicht tijdens PP
Gedurende een PP staat de gedetineerde onder
elektronisch toezicht (ET). In sommige gevallen kan beslist worden dat geen ET wordt toegepast als:
- een andere vorm van 24-uurs toezicht aanwezig is (betrokkene is bijvoorbeeld opgenomen in een kliniek of DEMO-instelling);
- de duur van het penitentiair programma korter is dan negen weken (een zogeheten Basis Penitentiair Programma - BPP);
- het ET afbreuk doet aan de resocialisatie van de deelnemer; of
- bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
De deelnemer van een PP wordt voor ten minste 1/3e deel van deze periode aangesloten aan het elektronische toezicht. De tijden worden afgestemd op het te volgen programma en het vrijhedenbeleid.
Toezicht tijdens een PP
De gedetineerde die deelneemt aan een PP staat gedurende het gehele programma onder toezicht van de reclassering of - in geval van een BPP - het Penitentiair Trajecten Centrum. Deze wordt de 'uitvoeringsverantwoordelijke instantie' genoemd.
Artikel 7, lid 4 van de Erkenningsregeling stelt in dit verband:
De uitvoeringsverantwoordelijke instantie houdt toezicht op de feitelijke begeleiding van de deelnemer aan het programma. Onder toezicht wordt in ieder geval verstaan:
- het toezien op de daadwerkelijke deelname aan de programmaonderdelen;
- het toezien op het nakomen van de procedures die ter zake van het penitentiair programma zijn overeengekomen;
- het toezien op de begeleiding door de werkgever of de derdeorganisatie van de deelnemer aan het penitentiair programma;
- het beoordelen en aanbrengen van kleine aanpassingen in het penitentiair programma van de deelnemer;
- het beoordelen van de ernst van een overtreding en het melden van die overtreding aan de directeur van de inrichting (waar de PP-deelnemer onder valt);
- het signaleren van vorderingen en ontwikkelingen van de deelnemer aan een penitentiair programma;
- het tijdig opstellen van tussen- en eindrapportages.
Werkgevers en derdeorganisaties begeleiden de deelnemer inhoudelijk en rapporteren aan de uitvoeringsverantwoordelijke instantie of een deelnemer verschijnt, zich aan afspraken houdt en actief participeert. Verder strekt hun verantwoordelijkheid niet.
Overtreding van de regels
Als er sprake is van een overtreding van de regels (zie onder), geldt het volgende sanctiebeleid:
- 1x waarschuwen, 2e keer volgt beëindiging van het PP en terugplaatsing in een huis van bewaring en bij misdrijven meteen beëindiging.
- Intimidatie/bedreiging en agressief gedrag leidt tot 1x waarschuwen en dan beëindigen. Fysiek geweld is een misdrijf en leidt in alle gevallen tot onmiddellijke beëindiging van een PP. Dit moet ook direct worden gemeld.
Casus: gedetineerde Willem
Een fictieve casus in vogelvlucht ter verduidelijking:
Gedetineerde Willem, 21 jaar t.t.v. het plegen van de delicten
Willem heeft zich met een aantal mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van een reeks diefstallen uit woningen en inbraak in bedrijf/kantoor. Hij is veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt opname in Exodus, het volgen van een aantal gedragstrainingen en een behandeling (zie onder). Hij heeft bekend.
Nadat betrokkene in eerste aanleg is veroordeeld, wordt hij aangemeld als kandidaat voor het programma TR. De reclassering heeft een RISc bij hem afgenomen en constateerde dat de kans op recidive hoog is. De kans met recidive hangt vooral samen met:
- Zijn delictverleden: hij komt al vanaf zijn 13e regelmatig met justitie in aanraking. Er is sprake van een delictpatroon waarbij hij voornamelijk vermogensdelicten pleegt voor geldelijk gewin en om erbij te horen (zie onder). Hij laat zich door zijn vriendenkring meeslepen in delictgedrag.
- Huisvesting: betrokkene woonde voor detentie bij zijn moeder, die heeft gezegd dat hij na detentie iets voor zichzelf moet zoeken. Ze wil niet dat haar zoon weer bij haar in huis komt wonen, hij kan wel eventuele verloven bij haar doorbrengen.
- Financiën: betrokkene heeft voor enkele duizenden euro's schulden, maar heeft geen overzicht over zijn totale schuldenlast.
- Opleiding en werk: afgebroken VBMO opleiding, en daardoor geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Hij heeft weinig werkervaring, wel een poosje bij een stratenmaker gewerkt. Is ontslagen vanwege ongeoorloofd verzuim.
- Relaties met partner, gezins- en familieleden: Op zijn 12e overleed oma, van moeders kant. Zij was de bindende factor en hield het gezin min of meer bij elkaar. Na haar dood ging het bergafwaarts met betrokkene. Hij zwierf veel op straat en zocht aansluiting bij 'verkeerde' vrienden. Op zijn 18e gingen zijn ouders uit elkaar. Daarvoor waren er veel spanningen tussen de ouders, hoofdzakelijk vanwege vader die buitenechtelijke relaties had en duchtig de fles aansprak. Het heeft hem in zijn jeugd aan een gezagsfiguur ontbroken die hem ondersteunde en corrigeerde.
- Relaties met vrienden en kennissen: De delicten hebben zich in groepsverband afgespeeld; er zijn meerdere daders veroordeeld die in wisselende samenstelling diefstallen en inbraken hebben gepleegd. Betrokkene zegt met een aantal van zijn vrienden al van jongs af aan bevriend te zijn. Hij zegt zelf dat vrienden grote invloed op hem kunnen hebben, zowel in positief als ook in negatief opzicht. Zijn eigenwaarde ontleent hij voor een belangrijk deel aan het kunnen meedoen met zijn vrienden. Betrokkene was zich weliswaar bewust van het ongeoorloofde karakter van de delicten, maar de remming om tot deze delicten over te gaan was mede verminderd doordat betrokkene zich sterk identificeerde met de groep.
- Drugsgebruik: er is sprake van middelenafhankelijkheid. Hij gebruikt vooral in het weekend met vrienden (mededaders) cocaïne. Daarnaast dagelijks cannabisgebruik.
- Denken, gedrag en vaardigheden: betrokkene is impulsief, gebrekkige sociale vaardigheden, beperkt inlevingsvermogen, beperkt probleembesef en inadequate copingvaardigheden en enigszins rigide denkpatronen. Door een psychiater van het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP), het kennisinstituut voor forensische psychiatrie en psychologie, is een persoonlijkheidsstoornis met vooral afhankelijke kenmerken én met enige antisociale kenmerken vastgesteld. De persoonlijkheid is vooral gekleurd door structuurloosheid en afhankelijkheid, betrokkene is beïnvloedbaar en bestuurbaar, zowel in negatieve als in positieve zin. Hierdoor verdient het zeker de aandacht betrokkene na detentie terug te leiden naar de maatschappij in een setting met beschutting en structuur, om van daaruit zijn leven op te bouwen.
- Houding: betrokkene externaliseert en legt een deel van de schuld buiten zichzelf. Hij is enigszins bereid te veranderen, maar moet vooraleerst extern worden gemotiveerd en ondersteund.
Er wordt een re-integratieplan opgesteld met daarin de volgende (gedrags)interventies:
- Cognitieve vaardighedentraining (CoVa). Met de training leren deelnemers om eerst te denken, dan te doen.
- Arbeidsvaardighedentraining (ArVa). Het ontwikkelen van inzicht en het leren van vaardigheden waarmee de veroordeelde beter in staat is werk te krijgen en te behouden.
- Leefstijltraining. Deze training is gericht op het voorkomen en het onder controle krijgen van een terugval in middelengebruik en crimineel gedrag.
- Ambulante behandeling in een forensische polikliniek in verband met zijn persoonlijkheidsproblematiek.
Gedurende zijn verblijf op een gesloten afdeling van de gevangenis volgt betrokkene de CoVa en de leefstijltraining. Hij baalt verschrikkelijk dat hij zo'n forse straf heeft gekregen en hij wil zijn leven over een andere boeg gooien. Het re-integratieplan voorziet in detentiefasering als Willem deze twee trainingen positief heeft afgesloten. Hij gaat niet naar een BBI of een ZBBI, maar hij neemt de laatste periode van zijn detentie deel aan een PP, met als inhoud:
- ambulante behandeling bij een forensische polikliniek, waarbij aandacht voor zijn persoonlijkheidsproblematiek en terugvalpreventie wat betreft middelengebruik;
- het volgen van de ArVa-training;
- wekelijkse urinecontroles;
- opname in woonwerkvoorziening van Exodus, waarbij hij 24/7 begeleid wordt;
- het programma van Exodus voorziet onder meer in hulp ten aanzien van schuldsanering en arbeidstoeleiding via bijvoorbeeld een gemeentelijk re-integratietraject, het opbouwen van een gezond sociaal netwerk, herstel van familierelaties en het verkrijgen van geschikte huisvesting (waarbij voorop staat dat hij niet terugkeer naar zijn oude leefomgeving aangezien dat bijdraagt aan de kans op recidive);
- reclasseringstoezicht, waarbij er geen elektronisch toezicht hoeft plaats te vinden aangezien betrokkene is opgenomen in een instelling met 24-uurs toezicht.
Na zijn detentie van 20 maanden, staat hij twee jaar onder toezicht van de reclassering. Tijdens dit toezicht continueert hij de ingezette behandeling en blijft men hem controleren op middelengebruik. Ook blijft hij voorlopig bij Exodus wonen. De structuur en begeleiding van Exodus doen hem goed.
Na 10 maanden het programma in Exodus te hebben gevolgd, krijgt hij zelfstandige woonruimte toegewezen. Inmiddels is hij toegeleid naar een leerwerktraject voor toekomstige stratenmakers. Hij verdient zijn eigen boterham en hij neemt deel aan een schuldsaneringtraject. Hij is therapietrouw en hij stelt zich in het reclasseringstoezicht begeleidbaar op. Hij heeft alleen in het begin van het PP eenmaal een reprimande gehad in verband met het niet nakomen van de regels. Hij is abstinent van middelen en heeft een sociaal netwerk opgebouwd van mensen die een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan leiden. Hij is minder beïnvloedbaar, hij stelt zich minder afhankelijk op en hij maakt meer zijn eigen keuzes op basis van een gezonde afweging. Zijn persoonlijkheid is meer ontwikkelt en hij is beter in staat relaties en contacten aan te gaan op basis van reciprociteit. Hij denkt beter na voordat hij handelt en hij heeft adequatere copingvaardigheden ontwikkeld. De kans op recidive is al met al substantieel verminderd.
Standaardregels penitentiair programma
Vooraf
U bent middels een beschikking van de selectiefunctionaris geselecteerd voor een penitentiair programma en moet zich daarom aan de volgende regels houden. Nadat u de regels gelezen en begrepen hebt, wordt u gevraagd voor deze te ondertekenen bij de ’overeenkomst penitentiair programma’. Verder moet u zich houden aan de aanwijzingen die u door of namens de reclassering als uitvoeringsverantwoordelijke instantie gegeven worden in verband met de uitvoering van uw penitentiair programma. Als u niet ondertekent of als u zich niet aan de aanwijzingen houdt, zal de reclassering niet met de voorbereiding van uw penitentiair programma beginnen en uw zaak terugsturen naar de selectiefunctionaris.
Regels
A. Algemeen
1. U moet problemen die de uitvoering van het penitentiair programma (en indien van toepassing het elektronisch toezicht) belemmeren (bijvoorbeeld problemen met het werk, uitkeringsinstantie), direct melden aan de reclassering.
2. U heeft gedurende de periode van het penitentiaire programma als vaste woon- en verblijfplaats het in de overeenkomst genoemde adres. U zult dit niet wijzigen anders dan met toestemming van de reclassering. Tevens dient u als PP-deelnemer minimaal de nachtelijk uren (van 23.00 tot 06.00 uur) op het verblijfsadres aanwezig te zijn, behoudens toestemming van de uitvoeringsverantwoordelijke instantie.
3. De reclassering rapporteert tussentijds en na afloop van het penitentiair programma over het verloop van het penitentiair programma (en uiteraard het elektronisch toezicht indien van toepassing) aan de directeur van de penitentiaire inrichting waar u administratief staat ingeschreven.
4. Als u het niet eens bent met een beslissing die door of namens de reclassering wordt genomen gedurende het penitentiaire programma, kunt u daarover een klacht indienen. De reclassering heeft een eigen klachtenregeling als het gaat om het gedrag van reclasseringswerkers. Voor klachten met betrekking tot juridische gevolgen kunt u bij de directeur van de penitentiaire inrichting, alwaar u administratief staat ingeschreven, terecht voor beklag.
B. Uitkeringen en verzekeringen
5. Als u een uitkering ontvangt op het moment dat u aan penitentiair programma gaat deelnemen, moet u zelf de uitkeringsinstantie op de hoogte stellen van het door u te verrichten programma, ondanks het feit dat de reclassering of de penitentiaire inrichting waar u verblijft wellicht in een eerder stadium reeds contact heeft gehad met de uitkerende instantie. Als u dit niet doet kan het gevolgen hebben voor uw uitkering.
6. Vóór het begin van uw penitentiaire programma dient u zich te verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid.
7. U moet zelf voor een ziektekostenverzekering zorgen.
C. Programmatische uren
8. Vóór het begin van het penitentiaire programma wordt door de reclassering bepaald op welke dagen en op welke tijdstippen de zogeheten verplichte programmatische uren gelden. Vrij te besteden uren worden toegepast conform de daarvoor geldende richtlijnen.
9. Reis- en lunchtijd tellen niet als werktijd.
D Reiskosten
10. Reiskosten worden in principe niet vergoed.
E Ziekte en afwezigheid
11. U moet afwezigheid wegens ziekte voor het begin van de werkdag melden aan de contactpersoon op het project (school/opleiding/werkgever etc). Daarna moet u dit zo snel mogelijk ook bij de reclassering melden. Wanneer u weer genezen bent, moet u dit ook melden bij de contactpersoon op het project en de reclassering
12. In geval van ziekte langer dan één dag of een tweede maal in de periode van het penitentiair programma, dient u - indien de reclassering dit nodig acht -:
- zich te melden bij een door de reclassering aangegeven arts en een verklaring van een arts aan de reclassering te overleggen;
- op het in de overeenkomst genoemde adres te zijn, tenzij de arts anders heeft aangegeven;
- bij herstel uw weekprogramma op het door de reclassering bepaalde tijdstip te hervatten.
F Overige standaardregels
13. U kunt geen enkele wijziging aanbrengen in het overeengekomen weekprogramma zonder de uitdrukkelijke toestemming van de reclassering.
14. U gaat akkoord met controle - zowel aangekondigd als onaangekondigd - door de reclassering op de naleving van de standaardregels.
15. U zult geen schade toebrengen aan de in het kader van elektronisch toezicht geplaatste apparatuur. Bij schade dient u onmiddellijk de reclassering te informeren. Toegebrachte schade aan de apparatuur dient door u te worden vergoed.
16. U gaat akkoord met de controle van de apparatuur door personeel van ADT Security Services Nederland indien er in het kader van het penitentiair programma ook sprake is van de toepassing van elektronisch toezicht. Dit personeel zal zich desgevraagd legitimeren.
17. Indien tijdens de periode dat u deel neemt aan een penitentiair programma en naar het oordeel van de reclassering (een) kleine wijziging(en) moet(en) worden aangebracht in de overeenkomst, waarvan deze standaardregels deel uitmaken, dient u die wijziging(en) te accepteren.
Grote wijzigingen en wijzigingen die door u worden gewenst, zullen door de reclassering aan de directeur van de penitentiaire inrichting, alwaar u administratief staat ingeschreven, worden voorgelegd en kunnen slechts met instemming van de selectiefunctionaris worden doorgevoerd.
18. Indien u zich niet aan de standaardregels en dus niet aan de gemaakte afspraken houdt, dan kan de reclassering u corrigeren of door de directeur van de penitentiaire inrichting, alwaar u staat ingeschreven, een officiële waarschuwing laten geven. De selectie- functionaris krijgt van een waarschuwing een afschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting.
19. Indien u zich voor de tweede maal niet aan de afspraken houdt, dan zal de reclassering in overleg met de directeur van de penitentiaire inrichting en de in overleg met de selectiefunctionaris het penitentiair programma stopzetten.
20. In gevallen waarin deze standaardregels niet voorzien, dient u zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
Gevolgen wanneer u de regels niet na komt
De reclassering controleert of u de bovenstaande regels nakomt. Ook het project (school/opleiding/werkgever etc) moet iedere afwijking van de gemaakte afspraken aan de reclassering melden.
Als u zich gedurende het penitentiaire programma niet aan de regels houdt, zal de reclassering u hierop aanspreken. Een corrigerende maatregel of het laten geven van een waarschuwing kan het gevolg zijn. Ook kan de reclassering, wanneer zij vindt dat er sprake is van een (ernstige) overtreding, de directeur van de penitentiaire inrichting adviseren de uitvoering van het penitentiaire programma onmiddellijk te stoppen. Uw zaak wordt dan gemeld aan de selectiefunctionaris die beslist. Heeft u een officiële waarschuwing gehad en gaat u opnieuw in overtreding, dan wordt dit eveneens op dezelfde wijze gemeld. U moet er rekening mee houden u het restant van uw straftijd in een huis van bewaring moet voldoen.
Noten:
Onder deze 'andere omstandigheden' kan worden verstaan:
- Wat zijn de aard en de achtergronden van het gepleegde delict?
- Het detentieverloop, hoe heeft de gedetineerde zich tijdens zijn gevangenschap gedragen?
- Hoe groot is de kans op recidive?
- Kan hij de verantwoordelijkheid aan?
- Heeft hij een aanvaardbaar verblijfadres?
- Is hij geschikt en gemotiveerd voor deelname aan de verschillende programma-onderdelen (trainingen, werk, behandeling, enz.)?
Lees verder