Sterven: woede en agressie
Iemand die weet dat hij of zij spoedig gaat sterven, gaat door vijf fasen. Die fasen zijn: ontkenning, woede, marchanderen, depressie en aanvaarding. Over de tweede fase, de woede, wil ik hier iets dieper ingaan.
Woede
De woede van een stervende kan verschrikkelijk agressief zijn en op alles en iedereen richten. Wanneer iemand in deze fase zit, kan zo'n bui dagenlang blijven hangen en niemand kan in de ogen van de patient iets goeds doen.
Beschuldigingen
De stervende kan ook felle beschuldigingen uiten. Sommige van die beschuldigingen zijn ongefundeerd, maar vaak ook zijn het slagen onder de gordel.
Hoe hiermee om te gaan
Het kan bijzonder lastig zijn met een zo boze stervende om te gaan, maar dat is wel wat we moeten doen. Om dit hanteerbaar te houden is het belangrijk je te realiseren dat die woede wel op jou gericht
lijkt, maar eigenlijk niets met jou te maken heeft. Die woede is eigenlijk gericht op de ziekte, op vergankelijkheid, op angst en op hulpeloosheid.
Niet persoonlijk
Het is heel erg belangrijk alles wat in deze fase tegen je gezegd wordt, niet persoonlijk op te vatten. Stel ook de zieke niet verantwoordelijk voor alles wat hij of zij tegen je zegt want daarmee schaad je de relatie en het is ook in jouw belang die relatie goed af te ronden. De remedie voor woede is geduld. Accepteer de ander gewoon zoals hij of zij nu is. Ga ermee akkoord dat de fase waarin de zieke nu is, van je vraagt om te gaan met deze enorme agressie.
Helpen
Je kunt de ander bijvoorbeeld gelijk geven: ' Je hebt gelijk, het is vreselijk wat er gebeurt, schreeuw je woede er maar uit!'
Als een verzwakt persoon met een vuist op bed slaat, kun je je hand erom heen doen en helpen slaan.
Niet doen
Wat je niet moet doen is sussen, er tegenin gaan of negeren. In die agressie zit een heleboel energie, het komt vaak voor dat patiënten in de woedende fase zich levendig en sterk voelen. Het is beter te leren met deze energie om te gaan. Je kunt bijvoorbeeld tegen de patiënt zeggen dat je niet goed weet hoe het nu moet en dat je graag alles precies zo wilt doen als dat de patiënt dat wil. Dan kan het heel goed gebeuren dat deze energie constructief wordt. Soms ook niet....geduld....