Formules in de psychologische en pedagogische diagnostiek

Er zijn verschillende standpunten tegenover de vraag of formules nut hebben in de psychologische en pedagogische diagnostiek. Dit komt onder andere in uiting in de manier van diagnosestelling. Al ruim zestig jaar wordt gedebatteerd over welke manier van diagnosestelling het meest nauwkeurig is (Ægisdóttir et al, 2006). Twee algemene klassen van diagnostiek zijn klinische voorspellingen en mechanische voorspellingen (Grove et al, 2000).

De klinische voorspelling tegenover de mechanische voorspelling

De klinische voorspelling verwijst naar de werkwijze waarbij de psycholoog of pedagoog data verzamelt door middel van informele, subjectieve methoden en op basis van deze data voorspellingen doet. Mechanische voorspellingen worden ook wel statistische voorspellingen genoemd. De data van de cliënt worden ingevoerd in formules, tabellen of grafieken die de cliëntinformatie integreert met de base rate en andere empirische informatie om voorspellingen over toekomstig gedrag te doen (Ægisdóttir et al, 2006). Klinische voorspellingen en mechanische voorspellingen komen niet altijd met elkaar overeen (Grove et al, 2000). Het is belangrijk te onderzoeken welke klasse van diagnostiek het meest nauwkeurig is. In dit artikel zal beargumenteerd worden dat mechanische voorspellingen nauwkeuriger zijn dan klinische voorspellingen.

Duidelijke regels

Ten eerste zijn de regels betreffende klinische voorspellingen tot op heden niet adequaat uitgelegd dan wel beschreven op een algemeen geaccepteerde manier (Sines, 1970; Ægisdóttir et al, 2006). Volgens Sines (1970) blijft de klinische beoordeling tot op heden een erg complexe en creatieve manier van beoordelen welke niet makkelijk geanalyseerd en geleerd kan worden. Mechanische voorspellingen, in tegendeel, mogen gedefinieerd worden als uitsluitend gebaseerd op empirische relaties tussen een aantal duidelijk gespecificeerde data en ander tevens goed gespecificeerde beschrijvende data of criterium informatie (Sines, 1970).

Expertise

Ten tweede vereisen mechanische voorspellingen, in tegenstelling tot klinische voorspellingen, weinig expertise van de beoordelaar (Grove et al. 2000). Er worden veel fouten gemaakt tijdens klinische beoordelingen. Dit zijn onder andere het negeren van de base rate, het niet rekening houden met regressie naar het gemiddelde en het niet op de juiste manier beoordelen van de covariatie. Ook heuristieken zoals representativiteit en beschikbaarheid kunnen de klinische nauwkeurigheid verlagen (Grove et al, 2000). Bij mechanische voorspellingen kunnen deze fouten en heuristieken uitgesloten worden.

Subjectiviteit

Ten derde is klinische psychologie subjectief en daardoor erg onbetrouwbaar. Een voorbeeld hiervan betreft het geheugen. Het geloof over wat gebeurt is, is een zeer reconstructief proces. Zo is het mogelijk om mensen beelden te laten creëren om hen vervolgens er van te overtuigen dat deze beelden verwijzen naar wat echt is gebeurd in hun leven (Dawes, 2002). Dit kan veroorzaakt worden door de formulering van vragen in interviews die gebruikt worden in de klinische diagnostiek. Bij mechanische voorspellingen is hier geen sprake van.

Onderzoek

Tenslotte hebben Swets, Dawes en Monahan (2000) drie methodes van diagnosestelling met elkaar vergeleken op gebieden van psychologie en medicijnen. De eerste manier is de klinische voorspelling op basis van intuïtie, ervaring en training. De tweede manier is de mechanische voorspelling waarbij gebruik werd gemaakt van Statistical Predictions Rules (SPR). Sommige regels zijn situatiespecifiek en sommige voorspellen gedrag over een aantal verschillende situaties. De derde manier is een combinatie van de eerste en tweede manier. Hierbij houdt men rekening met de uitkomst van de SPR en deze uitkomst zal van invloed zijn op de voorspelling gebaseerd op ervaring en intuïtie (Dawes, R. M., 2002). Hier kwam duidelijk naar voren dat de tweede methode over het algemeen de beste methode was. Op het gebied van medicijnen waren de tweede en derde methode even nauwkeurig. In geen van de gevallen was de eerste methode nauwkeuriger dan de andere twee methoden.

Conclusie

Geconcludeerd mag worden dat mechanische voorspellingen geprefereerd kunnen worden boven klinische voorspellingen. Diagnose stelling op basis van mechanische voorspellingen is een duidelijke manier van diagnose stellen welke weinig expertise van de beoordelaar vereist, waardoor er minder fouten gemaakt kunnen worden dan bij klinische voorspellingen. Bij klinische voorspellingen is de subjectiviteit hoog omdat er onder andere gebruik wordt gemaakt van interviews. Het gebruik van formules in de psychologische en pedagogische diagnostiek, zoals gedaan wordt in mechanische voorspellingen en niet in klinische voorspellingen, heeft duidelijk veel nut.
© 2011 - 2024 Cst1991, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Liesklachten - differentiaal diagnostiekLiesklachten - differentiaal diagnostiekDoor het complexe gebied van anatomische structuren is het vaststellen van de diagnose bij liespijn een gecompliceerde f…
Stromingen binnen de pedagogiekStromingen binnen de pedagogiekBinnen de pedagogiek kennen we meerdere stromingen. De stromingen bestaan uit een aantal theoriën. Het is aan de pedagoo…
Psychologie studeren: wat word je eigenlijk?Psychologie studeren: wat word je eigenlijk?Tja? Wat is dat eigenlijk, een psycholoog? Op een stoel zitten, je cliënt voor je op een lang rood gestoffeerde sofa waa…

Biofeedback-experimenten van Dr. Elmer GreenDr. Elmer Green van de Menninger Stichting in Topeka, Kansas, USA, is een expert op het gebied van biofeedback en vrijwi…
Leer PDD-NOS begrijpen. Een zoektocht naar de problematiekRegelmatig hoor je in de buurt, familiaire kringen of op school over het begrip PDD-NOS. Niet iedereen is op de hoogte w…
Bronnen en referenties
  • Grove, W. M., Zald, D. H., Lebow, B. S., Snitz, B. E., Nelson, C. (2000). Clinical Versus Mechanical Prediction: A Meta-Analysis. Psychological Assessment, 12, 19-30.
  • Dawes, R. M. (2002). The Ethics of Using or Not Using Statistical Prediction Rules in Psychological Practice and Related Consulting Activities. Philosophy of Science, 69, S178–S184.
  • Sines, J. O. (1970). Actuarial versus Clinical Prediction in Psychopathology. The British Journal of Psychiatry, 116, 129-144.
  • Ægisdóttir, S., White, M. J., Spengler, P. M., Maugherman, A. S., Anderson, L. A., Cook, R. S., Nicholas, C. N., Lampropoulos, G. K., Walker, B. S., Cohen, G., Rush, J. D. (2006). The Meta-Analysis of Clinical Judgment Project: Fifty-Six Years of Accumulated Research on Clinical Versus Statistical Prediction. The Counseling Psychologist, 34 (3), 341-382.
Cst1991 (40 artikelen)
Laatste update: 17-03-2011
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Psychologie
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.