Hindutva: Hindoefundamentalisme in de Indiase politiek

In India is het hindoefundamentalisme nauw verbonden aan de politieke situatie en aan hindoenationalisme. De nationalistische praktijken van Indiase politieke groeperingen roepen extremistische reacties op van andere fundamentalistische stromingen vanuit verschillende godsdiensten. Om de acties en de reacties te begrijpen is elementaire kennis nodig van het fundamnetalisme, de hedendaagse Indiase politiek en de belangrijkste actoren in deze, te weten de Congress partij, BJP, RSS en VHP. Fundamentalisme kent vele vormen en aspecten: van de Boeings die het WTC in New York doorboorden tot een verbod op het slachten van koeien in India. Ik beperk me in dit artikel tot het fundamentalisme in de verschillende grote religieuze stromingen. Het meest in het oog springende aspect van het fundamentalisme is geweld. Sinds de terroristische aanslagen van 11 september 2001 komt dit gewelddadige fundamentalisme veelvuldig ter sprake. In de volksmond wordt religieus fundamentalisme en terrorisme echter vaak over één kam geschoren. Met name het islamisme wordt gekoppeld aan dit terrorisme. Hierdoor wordt het steeds onoverzichtelijker wat fundamentalisme eigenlijk inhoudt en wat terrorisme daar mee te maken heeft. In deze onduidelijkheid werd ook Saddam Hoessein uitgemaakt voor moslimfundamentalist. Deze vijand in de oorlog van Amerika tegen het terrorisme was echter een seculier staatshoofd, die zich overigens in de laatste jaren wel steeds meer op het vlak van religie liet zien. Zo stak hij veel geld in de bouw van een enorme moskee, zoals dat in vroegere tijden door de Mughals in India werd gedaan.

In dit artikel wil ik tot een werkbare definitie van het fundamentalisme komen en uitwerken waar het binnen het hindoefundamentalisme om draait. Om duidelijkheid te scheppen over wat we onder fundamentalisme kunnen verstaan besteed ik het eerste deel volledig aan deze term. Ik ga in op de verschillende eigenschappen die in het algemeen gegeven worden aan fundamentalisme en geef in het kort verschillende vormen van fundamentalisme weer. Na het uiteenzetten van eigenschappen en categorieën kom ik tot een definitie van het fundamentalisme die overigens alleen kan gelden als een definitie en niet als de definitie. In het tweede deel ga ik vervolgens in op het hindoefundamentalisme.


Fundamentalisme

Fundamentalisme is een populair begrip geworden. Steeds vaker wordt erover gesproken en besteden de media er aandacht aan. In het seculiere Westen hebben de media de neiging om extremistische idealen en met name mensen die vasthouden aan een sterk geloof in een kwaad daglicht te stellen door daar een stempel van fundamentalisme op te drukken. Hiermee krijgt elk geloof in geopenbaarde geschriften en religieuze wetgeving een negatieve lading over zich. Oorspronkelijk gold de term fundamentalisme voor bewegingen die in de negentiende eeuw ontstonden onder protestantse groeperingen in de Verenigde Staten van Amerika. Pas later werd de term ook gebruikt voor bewegingen binnen de Islam en het Jodendom. Uiteindelijk kwam de term ook terecht bij bewegingen uit andere beschavingen, in het bijzonder in het Hindoeïsme en het Boeddhisme. Zo kwam de term fundamentalisme ook terecht bij groeperingen die zichzelf niet als fundamentalistisch bestempelden.

Nu fundamentalisme een algemeen begrip is geworden voor allerlei bewegingen binnen zeer uiteenlopende stromingen is het van belang om te beschrijven wat de term heden ten dage inhoudt. Het is namelijk niet zo dat fundamentalisten per definitie terugvallen op de fundamenten van hun religie. De orthodoxie die ze voorwenden is juist een heterodoxie, die in scherp conflict staat met de gevestigde religieuze orde. Heterodoxie blijkt ook uit het feit dat uit elke religieuze stroming op elk punt verschillende fundamentalistische bewegingen kunnen ontstaan. Het mag duidelijk zijn dat er tussen verschillende fundamentalistische groeperingen grote verschillen bestaan. Het is echter ook duidelijk dat deze groeperingen bepaalde ‘familiegelijkenissen’ delen. Deze ‘familiegelijkenissen’ worden in de komende alinea’s besproken. Aan de hand van gedeelde eigenschappen en attributen kan vervolgens een definitie herleid worden.

Fundamentalisten vechten tegen vele vijanden: andere ideologieën en bewegingen, dwalende aanhangers binnen hetzelfde kamp, medegelovigen die de religie niet serieus nemen, en de corrupte geseculariseerde overheidssystemen. Dit vechten is volgens Marty en Appleby een sleutelkenmerk in het fundamentalisme, waarmee het kan worden onderscheiden van traditionalisme en conservatisme. Zij verdelen dit vechten onder in vijf vormen:
  • In de eerste plaats vechten fundamentalisten terug. Het is dan ook geen belediging om fundamentalisten aan te duiden al militant. Ze vechten terug als reactie op bedreiging van hun gemeenschappelijke identiteit, sociaal en persoonlijk.
  • In de tweede plaats vechten ze ergens voor. Het vechten voor begint altijd bij een bepaald wereldbeeld. Ze vechten voor een bepaalde ideologie die volgens hen verdedigd moet worden. Als de bedreiging van die ideologie groter wordt zal er gevochten worden voor een veranderd burgerlijk beleid. Dit kan zover gaan als het vechten voor eigen territorium door middel van oorlog.
  • In de derde plaats vechten fundamentalisten met bepaalde wapens, met bepaalde bronnen die zij als fundamenteel beschouwen. Hierbij worden die wapens uitgekozen die hun identiteit kunnen versterken, de beweging bij elkaar kunnen houden, een verdediging rond de grenzen kunnen bouwen en anderen op een afstand kunnen houden. Bepaalde fundamenten worden gekozen als doctrines en gebruikt als wapens in de strijd.
  • In de vierde plaats wordt, zoals hierboven al staat beschreven, ergens tegen gevochten. Of dit een algemene of een specifieke vijand is maakt niet uit. Als er maar een tegenstander is die als schuldige kan worden aangewezen. In het algemeen gaat er meer aandacht uit naar de meer gematigden dan naar de polaire tegenstanders.
  • Ten slotte vechten fundamentalisten ergens onder. In het geval van de theïstische godsdiensten onder een god. In het Christendom en de Islam voeren fundamentalisten Gods of Allahs wil uit.

Zeidan schrijft fundamentalismes de volgende acht gedeelde eigenschappen toe: scripturalisme (het vasthouden aan de letter van het Schrift), ideologisering, radicalisme, extremisme, iconoclasme, exclusivisme, dichotomiesering en fundamentalisme als symptomensyndroom. Scripturalisme refereert aan de zienswijze dat de geschriften goddelijk geïnspireerd en geopenbaard zijn en daarmee dus perfect en onfeilbaar. Daar horen dan ook de literaire interpretaties bij. Hier wordt de autoriteit voor de naleving van morele regels in alle menselijke praktijken vandaan gehaald. De geopenbaarde waarheid wordt vervolgens geïdeologiseerd als een absoluut en objectief geheel. Radicalisme komt naar voren in de toewijding van de leden en hun pogingen om een herschikking van de samenleving te bereiken gebaseerd op hun ideale visie van hoe de samenleving er volgens het Schrift uit zou moeten zien. Extremisme verwijst naar de bereidheid om zichzelf op te offeren en over te gaan tot agressieve actievoering.

Fundamentalisten zijn ook iconoclastisch. Ze bekritiseren afwijkingen van de traditionele religie zoals die staat beschreven in de bronnen, naar doctrine en praktijk. Idolen en seculiere vervangers van de godheid worden door fundamentalisten niet geaccepteerd. Exclusivisme refereert aan de zienswijze dat het eigen geloof de exclusieve representatie van de goddelijke waarheid is en dat daarmee andere geloven onjuist zijn. Dichotomiesering komt neer op het onderverdelen van de wereld in binaire opposities en twee kampen: de ware gelovigen en de ongelovigen. Tenslotte moet elke vorm van fundamentalisme gezien worden als een syndroom met vele symptomen en niet als een duidelijk te definiëren categorie. De bovenstaande eigenschappen zijn volgens Zeidan echter wel de basis om een fundamentalistische beweging mee te definiëren. Elke fundamentalistische beweging zou dus minimaal aan deze eigenschappen moeten voldoen om als fundamentalistisch te boek te mogen staan.

De definitie die Zeidan geeft volgt logischerwijs uit de genoemde eigenschappen: “a cluster of religious movements concerned about the contemporary marginalization of religion and its public role in society, claiming a divinely revealed inerrant scripture as their sole ultimate authority for all spheres of life, mainly literalist in their handling of the source scriptures, radical and rigorous in terms of the contemporary application of these scriptures, extremist (though not necessarily violent) in terms of their methods, and exclusivist in their views of competing ideologies”. In dit artikel waar het Hindoefundamentalisme centraal staat kan deze definitie niet voldoen. Met name de heilige geschriften komen in het Hindoefundamentalisme niet naar voren zoals in bovenstaande definitie beschreven staat. Het zijn dan ook niet de Vedische teksten die de basis vormen voor deze vorm van fundamentalisme. Waar het wel om draait kom ik in het tweede deel op terug. Op dit moment is het genoeg om te stellen dat de genoemde definitie niet opgaat voor elke vorm van fundamentalisme.

Als basis voor fundamentalisme geeft Zeidan weer dat het een reactie is op de destructieve gevolgen van seculiere moderniteit op religie en met name de groeiende kloof tussen religie en de publieke sfeer. We moeten er echter voor uitkijken om fundamentalisme niet als een anti-modern fenomeen te zien, als een soort eruptie van sterke traditionele krachten die voorheen onderdrukt werden door moderne regimes en moderne culturele programma’s. Ook fundamentalisme zelf is juist een modern fenomeen dat voortkomt uit een reactie tegen andere moderne fenomenen. Als we vervolgens kijken naar een categorisering van fundamentalismes komen we dichterbij een definitie die bepaalde vormen niet hoeft uit te sluiten en het reactionaire in zich kan blijven houden. Een eerste categorisering ziet er als volgt uit: theologisch, politiek, cultureel en mondiaal. Een tweede categorisering heeft te maken met de interactie tot de buitenwereld: wereldveroverend (controle nemen over alle structuren van de samenleving), wereldveranderend (bemoeien met het veranderen van individuen, instituties en wetten), wereldscheppend (het creëren van enclaves met eigen structuren en instituties) en wereldverwerpend (het extreme separatisme).

Een definitie van fundamentalisme moet naar mijn mening de kern weergeven van waar het in het fundamentalisme om draait. Verder dient de definitie zo te zijn opgesteld dat elke vorm van fundamentalisme ermee wordt gedefinieerd. In dit artikel gaat het om religieus fundamentalisme. Vanuit het voorgaande kom ik tot de volgende definitie. Religieus fundamentalisme is een cluster van groeperingen dat als reactie op het secularisme van de moderne samenleving een religieuze identiteit, gebaseerd op traditionele fundamenten, verdedigt op theologisch, politiek, cultureel en/of mondiaal gebied met een wereldveroverende, wereldveranderende, wereldscheppende en/of wereldverwerpende tactiek. Vertaald naar het Hindoefundamentalisme komt de definitie op het volgende neer: een groepering die als reactie op het secularisme zijn Hindoe-identiteit (hindutva) verdedigt op politiek en cultureel gebied met een wereldveranderende tactiek. Hoe deze hindutva in verband staat met de Indiase politiek wordt in de volgende paragraaf uiteengezet.

Hindutva

A Hindu means a person who regards this land of Bharatvarsha from the Indus to the Seas, as his fatherland as well as his Holyland”.

Deze vertaling uit het Sanskriet van V.D. Savarkar uit het begin van de twintigste eeuw geeft de basis weer van het Hindoefundamentalisme. Het geeft ook gelijk weer hoezeer fundamentalisme en nationalisme met elkaar zijn verbonden. Het is een nationalistische definitie van de culturele Hindoe waarin wordt gerefereerd aan geografie, genealogie en religie. Twee termen hebben hier veel mee te maken en zullen regelmatig terugkomen: Hindoe Natie (hindu raastra) en Hindoe zijn (hindutva). Volgens Savarkar is het subcontinent het moederland van alle Hindoes en is het Hindoe zijn de kwaliteit van hun nationale cultuur. Deze ideologie is later opgepikt door Keshavrao Baliram Hedgewar, de stichter van de RSS, waar ik later in deze paragraaf uitgebreid op terugkom vanwege de relatie van de RSS met de Indiase politiek.

Indiaas eerste universele moderne staat had het ontstaan van een algemene politieke identiteit nodig. De rol van de moderne staat was om een balans te behouden tussen de vele gemeenschappen van minderheden, om hier een mozaïek van te maken en dit geheel stabiel te houden. Het enige dat de vele kleine gemeenschappen, geboortegroepen en religieuze sektes bij elkaar kon houden was de structurele staatskunde. Deze moest dan ook onpartijdig, neutraal of seculier blijven. Jawaharlal Nehru en Subhas Bose waren belangrijke politieke figuren die in de dertiger jaren van de vorige eeuw socialisme als een alternatief zagen voor de nationalistische politiek van dat moment. Socialisme zou volgens hen de economische en sociale vraag van het land aankunnen. Het seculiere socialistische beleid van de Congress partij heeft sindsdien lange tijd het beleid gevormd in de Indiase politiek. De laatste decennia is echter het communalisme - antipatie tussen verschillende groeperingen (‘communities’) van verschillende cultuur, etniciteit, taal of religie - weer in sterkere mate aanwezig en is de BJP de grootste partij geworden, een partij die samen met de RSS en de VHP het Hindoefundamentalisme een gezicht geeft. De vier genoemde partijen verdienen een nadere uitleg.

De Congress partij (oorspronkelijk Indian National Congress) is lange tijd de belangrijkste politieke partij geweest in India. In het Interbellum was M.K. Gandhi de leider van die partij die streefde naar onafhankelijkheid van het Britse regime. In 1920 ging de partij samenwerken met de Muslim League, een hoogtepunt in de eenheid van Moslims en Hindoes. Het maken van regio’s gebaseerd op taal in plaats van de Britse provincies was één van de eerste hervormingen die door de Congress partij bewerkstelligd werden. In augustus 1947 werd onafhankelijkheid bereikt gevolgd door de moord op Gandhi in januari van het volgende jaar. In de nationale verkiezingen van 1952 en 1957 bleek dat de Congress partij de politiek zou domineren en een conventionele partij zou worden. De partij nam een centrale positie in en liet daarmee ruimte vrij voor partijen links of rechts van het midden. Aan beide kanten ontstond er steeds meer oppositie. De Congress parij kreeg het steeds moeilijker, maar was in 1996 nog steeds de grootste partij. De oppositie onder leiding van de BJP ging echter nog harder oppositie voeren en zette de hindutva ideologie boven aan de agenda. De komst van Sonia Gandhi bij de Congress partij kon het tij niet keren en zorgde voor extra opschudding vanwege haar Italiaanse afkomst. Sinds 1998 heeft de Congress partij zelf in de oppositie plaats moeten nemen.

De overwinning was voor de BJP (Bharatiya Janata Party). Deze politieke partij is op 5 april 1980 opgericht in de geest van de RSS om ideologie en echte politiek met elkaar te verbinden. Voor die tijd bestond er al de Bharatiya Jana Sangh en de Janata Alliance, beide nauw verbonden met de RSS. De belangrijkste personen waren in die tijd al A.B. Vajpayee (de huidige eerste minister), L.K. Advani (de huidige minister van binnenlandse zaken) en Brij Lal Verma. Vijf principes werden vastgesteld: nationalisme, nationale integratie, democratie, positief secularisme en op normen en waarden gebaseerde politiek. Het valt op dat hindutva hier niet bij past, maar daarmee werd de partij wel een nationaal alternatief tegenover de Congress partij. Na de nederlaag bij de verkiezingen in 1984 onderging de BJP echter een metamorfose die eindigde bij Ultra-Hindoeïsme. Advani werd de leider van de partij in 1986 en begon een anti-Moslim campagne. Verder beschuldigde hij de overheid van het promoten van minderheden en ‘pseudo-secularisme’. Hiermee werd gepoogd, inspelend op de situatie in de Punjab en Kashmir, om meer Hindoestemmen binnen te krijgen. Mede dankzij het inspelen op communalistische gevoelens, die zeker in verband met het Ayodhya conflict (In de 16e eeuw werd onder de Mughal leider Babur de Babri Masjid moskee gebouwd in Ayodhya. Volgens de RSS werd daarvoor een tempel om de geboorteplaats van Heer Ram te vereren vernietigd. Uiteindelijk is de moskee op 6 december 1992 door fanatieke Hindoes onder leiding van de RSS vernietigd) sterker werden, werd in 1989 een gigantische sprong gemaakt in de politieke barometer. Deze winst zorgde ervoor dat er nog meer aandacht werd besteed aan hindutva.

De RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh of National Volunteer Corps) is al enkele malen ter sprake gekomen. Tijdens het Dasara festival in september 1925 werd de RSS opgericht. De militaristisch ingestelde beweging kende steeds meer genootschappen en leden en een aantal jaren later was er een duidelijke hiërarchische organisatie ontstaan. De RSS hield zich echter nog niet bezig met politiek. Na de dood van Hedgewar werd de beweging overgenomen door Madhav Sadashiv Golwalkar. Hij gaf de RSS een systematische ideologie, waaruit een fundamentalistische intolerantie RSS fundamentalisme blijkt: “The non-Hindu peoples in Hindustan must adopt the Hindu culture and language, must learn to respect and hold in reverence Hindu religion, must entertain no idea but glorification of the Hindu race and culture”. Sinds de onafhankelijkheid van India is het ledental van de RSS enorm gestegen, ondanks de moord op Gandhi door een voormalig lid van de beweging. De politieke geschiedenis van de RSS begint in 1951 als politiek kopstuk Dr. Mookerjee samen met een groot deel van de RSS de Bharatiya Jana Sangh opricht. De RSS ging verder met de strijd voor het Hindoeïsme, de Jana Sangh startte de politieke strijd die later verder werd gestreden door de BJP.

De RSS is een duidelijk voorbeeld van een reactionaire fundamentalistische beweging. Alle tegenslagen die India te verwerken heeft gekregen zijn volgens de RSS te wijten aan het ontbreken van eenheid in de hindoecultuur. De overheersingen van de Moslims en de Britten zijn hier voorbeelden van, maar ook het falen van Gandhi met zijn concessies naar de Moslims in de strijd naar onafhankelijkheid. Na de onafhankelijkheid is het Nehru die volgens de RSS in de fout is gegaan met zijn valse dogma van secularisme om de minderheden aan zich te binden. Op al deze tegenslagen reageert de RSS met de fundamentalistische roep om hindu raastra en hindutva. Niet iedereen is het ermee eens dat de RSS een fundamentalistische beweging is. Volgens Prafull Goradia kan er binnen het Hindoeïsme geen fundamentalisme bestaan omdat er geen eindig schrift is en geen stichter. Pralay Kanungo geeft in zijn boek RSS’S Tryst With Politics een aantal betere argumenten van andere schrijvers. Zo zou de RSS communalistisch en niet fundamentalistisch zijn en zouden acties van de RSS niet blijven bij het tegenwerken van Moslims als de RSS daadwerkelijk fundamentalistisch zou zijn. Ook Kanungo komt tot de conclusie dat de RSS wel degelijk een fundamentalistische beweging is en geeft aan dat de tegenargumenten geen voet aan de grond kunnen krijgen. Ook kenners als Hans Bakker en Susan Bayly geven de fundamentalistische kenmerken aan van de Ayodhya beweging die gesponsord wordt door de RSS.

De laatste partij die in dit kader een belangrijke rol speelt is de VHP. De VHP (Vishva Hindu Parishad of World Hindu Council) is in 1964 op de geboortedag van de godheid Krishna (29 augustus) opgericht. Ook deze beweging werd gesponsord door de RSS. De VHP gaat uit van zeven doelstellingen:
  1. Stappen ondernemen om zelfbewustzijn op te wekken, om de hindoesamenleving te bestendigen en te versterken.
  2. Het beschermen, ontwikkelen en verspreiden van de Hindoe normen en waarden, zowel ethisch als spiritueel.
  3. Het vestigen en versterken van contacten met Hindoes in de diaspora en het helpen van deze geloofsgenoten.
  4. Het opnieuw verwelkomen van een ieder die de hindoegemeenschap verlaten heeft en hen rehabiliteren als onderdeel van de Universele Hindoegemeenschap.
  5. Het verstrekken van sociale voorzieningen voor de mensheid in het algemeen. De VHP heeft Welzijnprojecten opgestart voor de 170 miljoen minderbedeelden die al eeuwen lijden. Scholen, ziekenhuizen, biblioteken etc. zijn onderdeel van deze projecten.
  6. Vishwa Hindu Parishad, de Wereld Organisatie van zeshonderdmiljoen die resideert in 80 landen, streeft naar een revitalisering van de eeuwige Hindoegemeenschap door het heschikken van de gedragscode van onze eeuwenoude Dharma om aan de behoeften van de huidige veranderde samenleving te voldoen.
  7. Het doen verdwijnen van de notie van onaanraakbaarheid in de hindoemaatschappij.

Fundamentalistische aspecten zijn in de VHP overduidelijk aanwezig. De doelstellingen komen echter zeer sociaal over. Maar de eigenlijke doelstelling blijft verborgen. Alle hulp die de VHP biedt aan de onderdrukte klassen kent als enige doel om de invloeden van het Christendom en de Islam te blokkeren. Waar de RSS Hindoes aan zich wil binden door middel van discipline, ritueel en doctrine is de VHP het spirituele vlak aan het promoten. Het doel blijft echter hetzelfde: het krijgen van volgelingen. Tot 1981 bleef het rustig rond de VHP. Daarna werd ook deze beweging reactionair. In Minakshipuram in de deelstaat Tamil Nadu werden in 1981 ongeveer 1500 Harijans (‘kinderen van god’, de naam die Gandhi aan de onaanraakbare kasten gaf) bekeerd tot de Islam. De RSS verzocht de overheid om bekeringen te verbieden en de VHP sprong in de bres vanwege het zogenaamde gevaar dat de Hindoes een minderheid zouden worden in India. Vervolgens kwam de VHP in april 1984 voor het eerst met de intentie de Ram Janmabhoomi, de ‘geboorteplaats van Ram’ in Ayodhya te bevrijden. Hiermee werd de VHP een grote mobiliserende kracht achter het opkomende hindoecommensalisme. De bloedige strijd die hiermee gepaard gaat laat ik in de rest van dit artikel achterwege.

Conclusie

Hindutva betekent het Hindoe zijn, de essentie van het Hindoeïsme. Hindutva is de culturele identiteit die ten grondslag ligt aan het Hindoeïsme. Alle acties en reacties ter bevordering van hindutva vallen volgens mij onder religieus fundamentalisme. Het is het traditionele element dat door fundamentalisten verdedigd wordt. In dit artikel heb ik laten zien dat dit met name op politiek niveau gebeurt. Partijen als de RSS en VHP die zich oorspronkelijk niet met de politiek bemoeiden zijn zich steeds meer gaan aantrekken van politieke aangelegenheden waarin hun hindutva bedreigd werd. Met de BJP als grootste politieke partij aan hun zijde is het Hindoefundamentalisme duidelijk in opkomst. Dit brengt een sfeer van communalisme met zich mee, waarin met name het Hindoeïsme en de Islam en het Hindoeïsme en het Christendom op een steeds bloederigere manier tegenover elkaar komen te staan.

De huidige situatie van fundamentalisme, communalisme en terrorisme (ik verwijs naar de aanslagen in de deelstaat Kashmir) heeft bedreigende vormen aangenomen. Dagelijks wordt er over geschreven in kranten en tijdschriften en verschijnen er boeken die over dit onderwerp gaan. Het laatste hoofdstuk hierover is nog niet geschreven. Behalve de anti-bekeringswetten in verschillende deelstaten is ook de ban op het slachten van koeien een populair onderwerp. In eerste instantie lijkt dit onschuldig, maar als vervolgens in de krant valt te lezen dat iemand wordt gelyncht door Hindoefundamentalisten vanwege het slachten van een koe wordt duidelijk in welke richting het opgaat met voorstellen als deze. Ook Christenen en christelijke instituties moeten het ontgelden. Een christelijk ziekenhuis is eerder dit jaar aangevallen door leden van de VHP en eerder al was er een onderzoek ingesteld naar christelijke instituties. Als reden wordt gegeven dat de betrokken christelijke organisaties werken om het land te verdelen en de Hindoereligie te vernietigen.

Het meest in het oog springen echter de militaristische acties van Moslim- en Hindoegroeperingen over en weer. De destructie van de Babri Masjid wordt nog regelmatig genoemd. Maar er zijn vergelijkbare bestormingen geweest van meer recente data. Zo werd de Raghunath tempel in Jammu op 24 november 2002 aangevallen en op 24 september van datzelfde jaar de Ghandinagar tempel van de Swaminarayan sekte. Dit allemaal als wraak op het geweld dat zich tegen de Moslims had gericht. De ongeregeldheden over en weer halen bij de meerderheid nog steeds Hindoenationalistische gevoelens naar boven. Dit blijkt onder andere uit de triomf die hindutva haalde in de verkiezingen van december 2002 in Gujarat.

Hindoefundamentalisme heeft in de vorm van hindutva duidelijk voet aan de grond gekregen in de Indiase politiek en het is maar de vraag waar dit zal eindigen. Eén ding is duidelijk. De huidige politieke situatie helpt het land niet om van het armoedeprobleem af te komen en daarmee zijn het dus wederom de laagste sociale klassen uit de samenleving die de dupe zijn, de mensen die leven van dag tot dag en zich niet bezig houden met een nationale culturele identiteit.
© 2008 - 2024 Huub78, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De islam wordt de grootste religieDe islam wordt de grootste religieHet christendom is anno 2015 de grootste religie gevolgd door de islam en het hindoeïsme. Nieuwe onderzoeken proberen de…
Christelijk fundamentalisme en 't Woord van God: J.I. PackerrecensieChristelijk fundamentalisme en 't Woord van God: J.I. PackerChristelijk fundamentalisme en 't Woord van God: J.I. Packer. Het woord 'fundamentalisme' heeft een negatieve connotatie…
Cultuur en democratische ontwikkeling: de Cultural ThesisCultuur en democratische ontwikkeling: de Cultural ThesisIs er een verband tussen cultuur (of religie) en de mate van democratische ontwikkeling binnen een land? Dit is een vraa…

Voorzitters van de Tweede Kamer na 1945: t/m Khadija AribVoorzitters van de Tweede Kamer na 1945: t/m Khadija AribKent u ze nog: Van Schaik, Vondeling, Deetman, Bukman, of meer recent Jeltje van Nieuwenhoven, Frans Weisglas en Gerdi V…
Het Amerikaanse Kiesstelsel: presidentsverkiezingenHet Amerikaanse Kiesstelsel: presidentsverkiezingenMeer dan een jaar voor de eigenlijke presidentsverkiezingen barst het circus los. In principe kan iedereen zich presiden…
Bronnen en referenties
  • Goradia, Prafull: The Saffron Book; Contemporary Targett, New Delhi, 2001. Kanungo, Pralay: RSS’S Tryst With Politics; Manohar, New Delhi, 2002. Marty & Appleby eds.: The Fundamentalism Project; Chicago and London, The University of Chicago Press, 1991-1995. Stein, Burton: A History of India; Oxford, Blackwell Publishers, 1998.
Huub78 (2 artikelen)
Gepubliceerd: 28-11-2008
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Politiek
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.