De vele dimensies van armoede

De vele dimensies van armoede Het mondiale armoedeprobleem staat nog steeds op een van de eerste plekken in de internationale ontwikkelingsagenda. Een van de doelstellingen gesteld in de ''Millenium Development Goals'', stelt dat armoede gehalveerd moet zijn in het jaar 2015: dit gaat vrijwel zeker niet gehaald worden. Alhoewel er wel degelijk ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die de armeren in een ontwikkelingsmaatschappij meer steun en kansen bieden zien veel ontwikkelingslanden nog steeds een toename in het aantal mensen levend in extreme armoede. Het blijkt dat huidige programma’s die gericht zijn op armoede slechts marginaal werken en enkel steun bieden aan de middenklasse in plaats van de écht armen. Eerst zal worden besproken wat extreme armoede definieert, waarna een discussie volgt van de controverses die rondom dit onderwerp bestaan. Vervolgens zal een gedetailleerde beschrijving van extreme armoede helpen bij het bepalen van de verschillende dimensies van armoede.

Wie zijn de ‘extreem armen’?

Voordat diepgaand op het fenomeen betreffende ‘extreme armoede’ kan worden ingegaan is het eerst van belang om te bekijken wanneer individuen of huishouden nou als zodanig gedefinieerd kunnen worden. Wanneer ben je ‘gewoon’ arm en wanneer ben je ‘extreem’ arm? Wie mag dat bepalen en in hoeverre is die institutie daartoe gerechtigd? Dit zijn zeer relevante vragen en het antwoord hierop vormt gelijk het opstapje naar een van de meest gehoorde kritiekpunten als het gaat om de discussie rondom ‘extreme armoede’

Armoedegrenzen

Armoede en dus ook de extreme variant ervan wordt bepaald en gedefinieerd door het toepassen van een armoedegrens, of een vorm ervan. Deze fictieve grens refereert naar een bepaald minimum inkomen van een bepaald persoon per dag (PPPD) of een bepaald huishouden per dag (PHPD) wat nog acceptabel geacht wordt voor de stellers van de grens. In verband met duidelijkheid zal in het vervolg slechts de armoedegrens verwijzend naar per persoon per dag genoemd worden. Iemand met een inkomen wat precies op de grens ligt zou dus nog voldoende inkomsten hebben om zichzelf nét te kunnen voorzien van noodzakelijkheden. Komt een persoon onder deze armoedegrens te zitten en wordt er dus minder verdient dan acceptabel geacht wordt, dan is er sprake van extreme armoede. Let wel, de armoedegrenzen zijn zodanig opgesteld dat ieder die nét boven de grens zit vaak ook als erg arm beschouwd kan worden maar dus niet als extreem arm. De reden voor deze misschien kil overkomende splitsing is het feit dat een duidelijke terminologische indeling helpt bij het opstellen van hulpprogramma’s en het bepalen van doelgroepen.

De personen of instituties die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van zo’n grens kunnen heel verschillend zijn, er zijn namelijk meerdere armoedegrenzen die gebruikt worden over de wereld. Dit is eigenlijk wel logisch; instituties werkzaam op internationaal niveau, bijvoorbeeld de EU, willen graag gebruik kunnen maken van een armoedegrens en dus stellen zij een voor hun acceptabel minimum inkomen vast en gaan vervolgens kijken hoeveel extreem armen er te vinden zijn en waar de concentratie het hoogst is. Een ander orgaan, zoals de overheid van Zuid-Afrika, wil ook weten hoe het zit met de extreem armen en wil een armoedegrens gaan toepassen om dit te achterhalen. Waarom wordt dan niet dezelfde armoedegrens gebruikt als die uit Brussel? Simpelweg omdat iemand die door de EU als extreem arm wordt gedefinieerd in Zuid-Afrika een gemiddeld inkomen zou hebben en dus totaal niet arm zou zijn. Ondanks de logische behoefte tot meerdere armoedegrenzen is het wel van belang om te proberen om op mondiaal niveau een armoedegrens vast te stellen waarmee op mondiale schaal gekeken kan worden naar extreme armoede. De VN heeft daarom een armoedegrens opgesteld wat geldt voor ieder persoon waar dan ook ter wereld. Dit bedrag staat zodanig centraal in de literatuur en ontwikkelingsplannen en programma’s dat het haast onwerkelijk wordt als je bedenkt dat ontelbaar veel ontwikkelingsplannen, programma’s en missies gemaakt of gebroken zijn door de toepassing van dit bedrag. Een wereldburger leeft in extreme armoede als hij het doen moet met minder dan 1,25 $ per dag.

Controverse

Het bestaan van meerdere armoedegrenzen en de toepassing van dergelijk instrument staan zeker ter discussie. Een van de voornaamste kritiekpunten is dat armoede niet goed gedefinieerd kan worden als er uitsluitend gekeken wordt naar de economische situatie van een individu. Men zegt dat armoede verder gaat dan slechts een gebrek aan financiële middelen en vinden dat er naast de monetaire grenzen ook bijvoorbeeld minimum-welzijnsniveaus gebruikt moeten worden om armoede te definiëren. Alhoewel dit weer het probleem oplevert dat welzijn en welzijnsniveaus lang niet zo goed meetbaar zijn als materialistische zaken zoals geld. Daarnaast is een veel gehoord kritiekpunt dat een armoedegrens wat gebruikt wordt door de overheid een manipuleerbaar instrument is en op meerdere manieren toegepast kan worden. Wat hiermee bedoelt wordt kan geïllustreerd worden met een waargebeurd verhaal over een ontwikkelingsland wat te kampen had met een steeds maar groeiend aantal mensen die leefde in extreme armoede. Omdat men niet snapte waarom het probleem niet minder werd ondanks de vele maatregelen besloten ze simpelweg de norm wat aan te passen. De grens was een inkomen van 1 dollar per dag en een ogenblik later 0,50 dollar per dag. In een klap hadden alle programma’s en plannen toch nog effect en voldeed het land eindelijk aan internationale normen. Probleem opgelost! Kernpunt hier relateert dus ook naar de zuiverheid van overheden en instanties, waarbij een gedeeltelijk corrupte overheid natuurlijk veel sneller misbruik zal maken van armoedegrenzen en de toepassing ervan manipuleren zodat de uitkomst hun zint.

De dimensies van armoede

Nu het bestaan en functie van armoedegrenzen is beschreven weten we dus wanneer mensen arm zijn en wanneer ze als extreem arm door het leven moeten. Echter, een van de kritieken hierop is dus, zoals hierboven vermeld, het ontbreken van enige vorm van welzijnsindicator bij het bepalen van armoede. Dit punt van kritiek geeft een mooi opstapje naar de bespreking van wat extreme armoede zoal omvat. De kritiek blijkt gegrond te zijn; slechts één van de vier dimensies van armoede wordt gedeeltelijk gevormd door een gebrek aan financiële middelen.

Materialistisch

De materialistische dimensie van armoede is de dimensie waarvan de meeste mensen direct het beeld van hebben als ze extreme armoede voor zich zien. Ontberingen zoals de afwezigheid van een huis of onderkomen maakt het niet alleen moeilijker voor extreem armen om in leven te blijven, ze hebben ook geen plek om ‘thuis’ te zijn en hun identiteit te ontplooien. Het is bewezen dat mensen een intrinsieke behoefte hebben aan een ‘thuis’ omdat enkel daar hogere maten van zelfreflectie en evaluatie tot stand kunnen worden gebracht en innerlijke rust geven. Let hierbij op het verschil tussen het gebrek aan een ‘thuis’ en het gebrek aan een huis of onderkomen. Extreem armen hebben vaak geen van beiden, en kampen dus met identiteitsproblemen, gedeeltelijk resulterend in de cognitieve dimensie die straks aan bod komt, gecombineerd met materialistische ongemakken. Daarnaast omvat deze dimensie het gebrek aan financiële middelen, mensen in extreme armoede hebben geen enkele rooie cent. Los van het feit dat de financiën slechts een deel vormen van het totaalbeeld is het wel belangrijk om hier te beseffen dat bepaalde andere dimensies van armoede geheel of gedeeltelijk gefaciliteerd worden door het gebrek aan geld.

Sociaal-relationeel

Deze dimensie omvat het feit dat extreem arme mensen te maken hebben met een schrijnend gebrek aan contact. Niet alleen arm in materie, maar het ontbreken van enige vorm van vriendschap, familierelaties of algeheel intermenselijk contact maken het leven in extreme armoede zo treurig. Extreem arme mensen zijn vrijwel altijd individuen die compleet buitengesloten zijn van de maatschappij en een eenzaam teruggetrokken bestaan leiden. Je ziet ze bijna nooit, en de armere bevolking levend in sloppenwijken zien zelden iemand in extreme armoede en sluiten die individuen net zo goed buiten als zij buitengesloten worden door de werkende maatschappij. Deze extreme vorm van isolement kan vrijwel onmogelijk doorbroken worden, er is simpelweg geen contact met wie dan ook. Het feit dat ieder persoon behoefte heeft aan intermenselijk contact maakt het dat mensen in extreme armoede langzaam maar zeker psychische kwalen beginnen te ontwikkelen waarmee het brein zelf maatregelen neemt tegen het gebrek aan contact. Het ontwikkelen van psychische afwijkingen draagt ook weer bij aan het isolement waar extreem arme mensen in gevangen zitten, in plaats van slechts arm te zijn wordt iemand nu ook gezien als gek. Persoonlijkheidsstoornissen die eenmaal ontwikkeld zijn kunnen onmogelijk verholpen worden en enige vorm van hulp is in zo’n geval te laat; jaren te laat.

Fysiek-lichamelijk

Voortvloeiend uit het gebrek aan basisbehoeften die het lichaam nodig heeft om het goed te laten functioneren hebben extreem armen mensen naast de bovengenoemde ontberingen ook te kampen met lichamelijke klachten en ziektes. Extreem armen vormen een makkelijk doelwit voor kwaadwillende en ook al heeft een extreem arm persoon letterlijk niks om van beroofd te worden, verkrachting en openlijke geweldpleging wegens hun aandoeningen liggen op de loer. Dit gevoel van kwetsbaarheid versterkt hun gevoel van onveiligheid en draagt bij aan hun onzichtbare bestaan. Deze dimensie, die dus laat zien dat extreem armen ook arm zijn betreffende lichamelijke condities, wordt gedeeltelijk gefaciliteerd door het gebrek aan financiële middelen. Het hebben van enkele centen zou al het verschil kunnen maken tussen geen voedingsstoffen op een dag of een klein beetje per dag. Alhoewel het wel van belang is hier om te beseffen dat er geen causaliteit ligt tussen gebrek aan geld en fysiek-lichamelijke ontberingen. Bedenk maar eens dat mocht iemand wél op de een of andere manier aan de financiële middelen komen om zich medisch te laten helpen er alsnog andere factoren zijn die bijdrage aan het probleem. Namelijk het structurele gebrek aan contact en het jarenlange isolement van diegene zal hem er vrijwel altijd van weerhouden hulp te zoeken. Wat meer waarschijnlijk is dat het geld liever besteed wordt aan één van de vele verslavingen waar hij onder leidt om het leven draaglijker te maken.

Cognitief

Ten slotte zijn mensen levend in extreme armoede ook nog eens arm op cognitief gebied. Dit is eigenlijk een combinatie van de psychische afwijkingen die extreem armen ontwikkelen na langere tijd in isolement doorgebracht te hebben en het feit dat ze zo onzichtbaar zijn en niet gezien worden. Extreem armen mensen die jarenlang structureel enkel op zichzelf waren aangewezen hebben niet alleen problemen met hun psyché, ook de mogelijkheid tot het geven van vertrouwen of het aannemen van iemands vertrouwen is niet langer vanzelfsprekend. Die functie is immers niet nodig wanneer je niemand hebt. Dit gebrek aan vertrouwen en hun ontvreemding van normaal menselijk gedrag maakt het eigenlijk dat deze mensen na langere tijd niet meer in staat zullen zijn om normaal te kunnen functioneren. Het onzichtbare bestaan wat ze leiden gecombineerd met de walging van de normale bevolking naar hun toe maakt dat extreem armen mensen vaak paranoïde trekjes beginnen te krijgen; niemand wordt nog vertrouwd. Het bestaan van deze cognitieve dimensie van armoede is misschien wel het meest zorgwekkend van de vier omdat het eigenlijk laat zien waar de drie andere dimensies in zullen culmineren mocht iemand maar lang genoeg in extreme armoede vast zitten. Materialistische en fysiek-lichamelijke ontberingen zullen vrijwel zeker niet in de weg staan bij het geven van hulp en implementeren van programma’s. Juist de cognitieve dimensie van armoede wat voortvloeit uit de sociaal-relationele gebreken die iemand heeft vormen de grootste uitdaging bij het willen helpen van deze groep. Ze verstoppen zich, vertrouwen niemand, maken zichzelf gek en verliezen het beeld van de realiteit. Als de cognitieve dimensie van armoede bij een hulpbehoevende gestalte begint te krijgen dan is het eigenlijk al te laat. Terugkeer in de maatschappij zal dan zeer waarschijnlijk niet meer mogelijk zijn.

Speciale aandacht nodig; huidige plannen hebben geen effect

Nu er een beeld is gevormd naar wat extreme armoede allemaal nog meer omvat dan enkel een gebrek aan geld kan de stap gemaakt worden naar de praktijk en hoe ontwikkelingspraktijken en programma’s vorm kunnen krijgen naar het helpen van deze extreem fragiele en kwetsbare groep mensen. Het blijkt namelijk zo te zijn dat huidige plannen en ontwikkelingsprogramma’s falen ten opzichte van het elimineren van extreme armoede. Vrijwel alle programma’s zijn erop gericht om armoede te verhelpen door arbeidsomstandigheden te verbeteren of de kwaliteit van de woningen onder handen te nemen, maar zo ver zijn de extreem armen nog lang niet. Zij vragen om een speciaal ontwikkelde aanpak puur gericht op het doorbreken van de eindeloze spiraal waar die personen mee te kampen hebben.

Bereiken & participeren

Allereerst moet het illustere karakter van de extreem armen doorbroken worden. Het doel hier is om op lokaal niveau initiatieven te organiseren waarbij enkel de aller armsten de mogelijkheid hebben om samen te komen en zichzelf te voorzien in basisbehoeftes. Let wel, dit is vrijblijvend en het zal waarschijnlijk zeer lang duren voordat deze mensen elkaar weer durven te vertrouwen en weer overtuigend zullen meedoen in sociaal contact. Mocht er incidenteel contact komen tussen extreem armen individuen dan is de basis gelegd voor het opbouwen van vertrouwen en wordt de sociaal-relationele dimensie van armoede in ieder geval aangepakt: de ontberingen worden dan teruggedrongen tot enkel materialistisch en lichamelijk niveau. Dat heeft wat mij betreft de hoogste prioriteit, extreem armen mensen mogen simpelweg niet de kans krijgen de cognitieve dimensie van hun armoede te ontwikkelen, hulp is dan gewoon te laat. Zodra dus de allerarmsten bereikt zijn en de eerste vormen van intermenselijk contact heeft plaatsgevonden tussen de allerarmsten zelf kan de volgende stap zijn het opzetten van een community waarin de allerarmsten gezamenlijk hun leven leiden. Dit haalt ze uit hun individuele isolement en biedt, op de lange termijn, perspectief ten opzichte van het compleet doorbreken van hun sociaal-relationele dimensie van armoede. Door de allerarmsten zelf, uit eigen initiatief, te laten participeren en duidelijk te maken dat hun keuzes invloed hebben op hun levenswijze kan er een basis gelegd worden waarna terugval naar extreme armoede onwaarschijnlijk is.

Zo’n dergelijke vorm van participerende ontwikkelingshulp is onderdeel van een overkoepelende ontwikkelingsstrategie genaamd inclusieve ontwikkelingshulp, wat refereert naar de basale splitsing in ontwikkelingsaanpakken tussen exclusief en inclusief. De allerarmsten zijn arm op zo ontzettend veel manieren dat het voor ons bijna niet te beseffen valt hoe het leven er dan uit zou moeten zien. Inclusieve vormen van ontwikkelingen blijken de enige manier te zijn waarop er voldoende en adequaat gereageerd kan worden op al die aspecten van extreme armoede. Er is dus perspectief voor de toekomst, gelukkig maar.
© 2014 - 2024 Jfzoo, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Armoede 2017 in NederlandArmoede 2017 in NederlandArmoede komt steeds meer voor in Nederland. Het aantal mensen dat maandelijks te weinig geld overhoudt om van te leven n…
Armoedegrens in NederlandArmoedegrens in NederlandSteeds meer mensen in Nederland leven net op of onder de armoedegrens. Waar ligt precies die armoedegrens en hoe wordt d…
Boekrecensie: Het Pauperparadijs van Suzanna JansenrecensieBoekrecensie: Het Pauperparadijs van Suzanna JansenHet Pauperparadijs is een boeiend verhaal dat terug gaat naar een verborgen familiegeschiedenis in het Drentse dorp Veen…
Armoede in de verzorgingsstaatVoedselbanken in Rotterdam, huisuitzettingen door huurschuld en alleenstaande moeders die het schoolgeld van hun kind ni…

Ontwikkelingstudies: het begrijpen van ongelijkheidOntwikkelingstudies: het begrijpen van ongelijkheidOntwikkelingsstudies is een relatief nieuwe discipline in de maatschappij en gedragswetenschappen. Haar opkomst heeft vo…
Conflict & ontwikkeling: een complexe wisselwerkingConflict & ontwikkeling: een complexe wisselwerking‘Conflict’ en ‘ontwikkelingshulp’ lijken op het eerste gezicht niet beduidend veel met elkaar te maken te hebben. Wannee…
Bronnen en referenties
  • Gupta, J. (2014) Sustainable & inclusive development 18 / 08 / ‘’14 UvA, Amsterdam
  • Pouw, N (2014) Reaching the Poorest of the poor 25 / 09 / ‘’14 UvA, Amsterdam
  • UN (2014) Policy Brief #5: Sustainable Development Goals and Inclusive Development. United Nations University Tokyo
  • Vegelin, C. (2014) IDS Intro: How to make development more inclusive? 04 / 08 / ‘’14 UvA, Amsterdam
Jfzoo (4 artikelen)
Gepubliceerd: 07-11-2014
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Internationaal
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.