Peter Singer en zijn onmenselijke mensbeeld

Peter Singer is een aanhanger van het ethisch utilisme, op handen gedragen door de dierenrechten organisaties,veel omstreden omdat hij stelt dat het doden van gehandicapten moreel rechtvaardig kan zijn en dat bestialiteit niet normaal of natuurlijk is maar dat het niet moet afgekeurd worden aangezien mensen ook dieren zijn. Hier mijn mening over " Famine, Affluence, and Morality" . In Famine, Affluence, and Morality kaart Peter Singer het probleem van armoede vanwege gebrek aan eten, onderdak of medische zorgen aan (naar aanleiding van de constante armoede in Bengal). Hij stelt dat lijden en dood vanwege één van deze oorzaken slecht is. Wanneer het bovendien in onze mogelijkheid ligt iets slechts te voorkomen zonder hiervoor iets van vergelijkbaar moreel belang op te offeren, dan moeten we dat ook doen zegt hij. Hij stelt vast dat het inderdaad in onze mogelijkheid ligt om lijden en dood als gevolg van bovenstaande oorzaken te vermijden zonder dat we daarbij iets van vergelijkbaar moreel belang moeten opofferen. Door geld te geven aan charity's kunnen we lijden en dood voorkomen zonder zelf iets even waardigs te moeten opofferen.

"Allemaal goed en wel, maar wat heb ik te maken met de toestand in Bengal?" kan je dan denken. Volgens Singer zijn we evenzeer verplicht om iemand aan de andere kant van de wereld als iemand in ons eigen dorp te helpen en maakt het niet uit hoeveel andere mensen er betrokken zijn (hoeveel mensen ook in staat zijn hulp te bieden). Je kunt jezelf niet excuseren van je plicht door te zeggen dat de rest van de wereld ook niets onderneemt, het feit dat niemand het doet verandert niets aan de zaak en betekent dus niet dat jij het ook niet moet doen. Uiteindelijk komt Singer tot de conclusie dat we verplicht zijn een groot deel van ons inkomen af te staan aan hulporganisaties. In principe zou men zelfs in staat moeten zijn zoveel te geven tot op het punt waarop men door nog meer te geven lijden bij zichzelf of zijn eigen familie zou veroorzaken.

"Waarom zouden we zoveel moeten geven?" is dan de vraag die oprijst. "Is het niet voldoende als we allen 5 euro zouden geven?" Singer toont aan dat, dat niet het geval is aangezien er altijd mensen zijn die hun plicht niet vervullen. Diegene die hun plicht dus wel willen nakomen zullen niet toekomen met 5 euro per persoon.

Singer wijst er ook op dat onze opvatting betreffende het verschil tussen liefdadigheid en plicht niet correct is. Wat wij zien als liefdadigheid, namelijk het schenken van geld aan het Bengali Relief Fund, is eigenlijk een plicht volgens hem. We moeten dus dringend onze opvattingen veranderen volgens Peter Singer.

Op de volgende pagina's zal ik aantonen dat de theorie van Singer onmogelijk in praktijk kan worden gebracht. Ik zal laten zien hoe hij zowat de hele menselijke psychologie verwaarloosd en de mens lijkt te herleiden tot middel. Zijn intenties zijn onbetwistbaar goed, maar we zullen zien dat hij voor die intenties te veel wil opofferen.

Bloed en wat dat voor ons betekent

Wanneer iemand in nood is, is de afstand tussen mijzelf en die persoon niet van belang, of we ons nu dichtbij of een halve wereld verder bevinden, de verplichting om hulp te bieden blijft even groot stelt Singer. De verlangens van mezelf of mijn familie zijn niet belangrijker dan die van iemand ver weg van mij. Het is mijn plicht ervoor te zorgen dat ik mijn familie niet laat uithongeren en ervoor zorg dat ze toegang hebben tot levensreddende medische zorgen maar verder moet ik hen niet beter behandelen als anderen. Dat is Singer's visie in Famine, Affluence, and Morality. Dit gaat echter erg in tegen onze menselijke intuïties, er zijn nu eenmaal mensen waar we vriendschap en affectie voor voelen, hoe kan men van ons verlangen dat we hen hetzelfde behandelen als iemand die we niet kennen?

Bloedverwantschap heeft voor de mens een belangrijke symbolische betekenis die men niet mag verwaarlozen. Vanwege deze symbolische betekenis gaan vele mensen zelfs door vuur voor hun familie. Mijn familie en vrienden zijn, hoe weinig kwaliteiten ze dan wel mogen bezitten, veel meer waard voor mij dan een willekeurig individu op de wereld, ongeacht hoeveel kwaliteiten dit individu heeft. Er is een bepaalde betekenis die we geven aan familie en vriendschap, die rationeel mogelijk niet te verantwoorden is, maar waar we nu éénmaal niet onderuit kunnen of willen. Peter Singer heeft hier echter geen aandacht voor of stelt alleszins dat we ons moeten trachten te verlossen van deze betekenis, dat we moeten inzien dat het belachelijk is om familie boven anderen te plaatsen. Dit is echter onmogelijk voor de mens, wanneer men verlangt van de mens om zoiets op te geven, verlangt men dat hij zijn eigenheid, zijn menselijkheid opgeeft.

Enerzijds lijkt het alsof Singer wil dat we gevoeliger worden, we moeten namelijk meevoelen met mensen aan de andere kant van de wereld, anderzijds moeten we gevoelloos worden, we moeten een groot deel van onze gevoelens voor specifieke individuen opgeven.

Zo zien we dat alleen al door het idee van bloedverwantschap aan te halen, Singer's theorie problematisch wordt. Singer zou echter kunnen opmerken dat we voor onze eigen gemeenschap, waarvan ook niet elk individu ons bekend is, toch ook in staat lijken te zijn dingen op te offeren, waarom dan niet voor iemand ver weg van ons? Ook hier kan bloedverwantschap toch nog een antwoord bieden denk ik. Hoewel onze gemeenschap natuurlijk niet bestaat uit bloedverwanten, toch hebben we een speciale binding met de mensen die er leven. Dit kan verklaard worden door het feit dat het moeilijk uit te maken is wie nu wel en wie nu niet je bloedverwanten zijn in de gemeenschap. Hoe vaak ontdek je wel niet dat iemand verre familie van je is? Net door deze onzekerheid gaan we een bepaald gevoel ontwikkelen voor onze gemeenschap. We weten dat ze niet allen onze bloedverwanten zijn maar beseffen wel dat vele onder hen dat mogelijk wel zijn en zo ontstaat er ook een band tussen ons en onze gemeenschap. Deze band is minder sterk dan die voor onze familie en vrienden, maar toch laat deze zich duidelijk tonen doordat we bereid zijn een groot deel van onze inkomens af te staan voor herverdeling. Zo zien we hoe ook het gemeenschapsgevoel eigenlijk gebaseerd is op een symbolische betekenis, waardoor ook dit niet zomaar te elimineren valt. Bovendien is het onmogelijk voor heel de wereld dit gevoel te koesteren.

De onrechtvaardige liefde

Singer stelt dat wanneer een mens geloofd in onpartijdigheid, gelijkheid en universaliteit, deze ook moet aanvaarden dat men, wat de plicht tot hulp betreft, geen onderscheid mag maken tussen individuen in onze nabijheid en individuen ver weg van ons. Een onpartijdige mens die alle mensen als gelijk beschouwd zal akkoord gaan met de theorie die hij in Famine, Affluence, and Morality verdedigd. Ik zal hier proberen aan te tonen dat, dat niet het geval is. Wanneer Peter Singer dit argument logisch wil onderbouwen zal hij onvermijdelijk gebruik moeten maken van een drogreden van meerzinnigheid, waarbij hij overgaat van "mens-zijn" in universele zin naar "mens-zijn" in particuliere zin. Met andere woorden, Peter Singer kan zijn argument niet logisch verantwoorden.

Voor "de" mens geldt ongetwijfeld dat men onpartijdig moet zijn en dat men iedereen als gelijk moet beschouwen. Voor een particulier mens is dat echter niet zo, ik besef wel dat alle mensen gelijk zijn maar in mijn persoonlijke ervaring ligt dat toch wel eventjes anders.

Het recht is universeel, abstract en geblinddoekt, het is de fundamentele erkenning van iedereen door iedereen, iedereen is gelijk. Elke rechtvaardige mens erkent ook het recht en ziet in dat men mensen onpartijdig en gelijk moet behandelen.

Er is echter een spanning tussen het recht en de werkelijkheid, een spanning die bovendien ook in de mens terug te vinden is. Het recht is abstract en voor iedereen gelijk, de werkelijkheid is echter concreet, iedereen is anders. In de rechtvaardigheid wordt de mens niet erkend in zijn particulariteit. Mensen zijn meer dan alleen rechtvaardige wezen, een mens voelt ook liefde en affectie. De mens is rechtvaardig maar wordt geconfronteerd met de concrete werkelijkheid, waarin nu éénmaal niet iedereen gelijk is. Een mens is in staat tot liefde en liefde gaat verder dan rechtvaardigheid, liefde heeft oog voor de particulariteit van een individu en is dus niet langer blind en onpartijdig. Men kan gerust geloven in gelijkheid en onpartijdigheid en tegelijk toch erkennen dat in de persoonlijke ervaring niet iedereen gelijk is en dat je niet altijd onpartijdig bent. Een mens is nu éénmaal geen geblinddoekte rechter, die onpartijdig oordeelt in alle omstandigheden.

Wanneer men zoals Singer wenst werkelijk iedereen als gelijk gaat beschouwen, mag men niet langer lief hebben. Men kan namelijk onmogelijk voor heel de mensheid liefde voelen, men kan slechts echte liefde voelen voor iemand die men werkelijk kent (en ik ken persoonlijk geen Bengalees dus kan hem/haar ook niet lief hebben). Singer miskent hier duidelijk weer een essentieel element van het mens zijn.

De mens heeft broze schouders

Tot hoeveel plicht is de mens verplicht? Wanneer we de mening van Peter Singer volgen is de mens tot enorm veel verplicht. We zijn niet alleen verplicht voor onze naasten te zorgen maar we moeten voor de hele wereld zorgen. We zijn niet slechts verplicht een deel van onze inkomsten af te staan aan de gemeenschap, nee, we moeten onze rijkdom delen met allen. Het lijkt alsof de hele wereld op onze schouders rust, sommigen onder ons zijn dan wel breed geschouderd maar de wereld weegt toch wel heel zwaar. Zelfs een stoere bodybuilder wordt al gauw verpletterd onder een dergelijk gewicht. Wanneer we ons over zoveel zorgen moeten maken hoe kunnen we dan nog gelukkig zijn?

Het lijkt me toch dat Singer hier te veel van de mens verwacht, een mens is slechts een mens en dat lijkt hij hier toch een beetje over het hoofd te zien. Tot hoeveel plicht mag men een mens verplichten? Dat is een belangrijke en moeilijke vraag die hier oprijst. Een antwoord ken ik niet en ga ik dus ook niet trachten te geven, maar ik ben wel van mening dat het niet zoveel zou zijn als de plicht die Singer ons tracht toe te schrijven.

(over)leven of gelukkig leven?

Nog een belangrijke vraag die we ons moeten stellen is wat we het belangrijkst vinden, (over)leven of gelukkig leven? Volgens Singer is duidelijk het leven het belangrijkste, hij pleit als utilitarist voor een zo groot mogelijk algemeen geluk, hiervoor zullen een heel wat mensen moeten inboeten op hun eigen geluk. Maar ongetwijfeld zijn de meeste onder ons het niet eens met zijn antwoord op deze vraag. Mensen willen meer dan slechts leven, mensen willen projecten realiseren, erkenning en respect, mensen willen een geslaagd leven, men wil een gelukkig leven voor zichzelf en zijn naasten.

Zouden we moreel betere wezen zijn indien we ons bekommerden om het geluk van allen? Zeker! Zouden we gelukkig zijn als we ons voortdurend moesten bekommeren om het geluk van allen en alles in dienst zouden stellen om iedereen gelukkig te maken? Waarschijnlijk niet. Wanneer we aannemen dat mensen een gelukkig leven belangrijker vinden dan gewoon (over)leven dan moeten we ook aannemen dat we niet van hen kunnen verwachten zich te bekommeren om heel de wereld. Indien we dat wel verwachten zullen ze namelijk dingen moeten opofferen die hen persoonlijk, of hun naasten, gelukkiger zouden gemaakt hebben. De mens is niet gemaakt om anderen (onbekenden) gelukkig te maken, de mens is gemaakt om zijn eigen weg in het leven uit te stippelen, zichzelf te ontplooien, zijn geluk te delen met de mensen waar hij van houdt.

Wanneer we Singers theorie in praktijk brengen zouden heel wat mensen niet langer tot zelfontplooiing komen en zou het leven niets meer waard zijn. Wie wil er nog leven als leven niets meer inhoud dan leven en zorgen dat anderen leven? Leven om te leven, dat zegt ons nu éénmaal niets.

Westerse mens als slaaf van het algemeen nut

Volgens de theorie van Singer moet de westerse mens een groot deel van zijn inkomen afstaan aan hulporganisaties. Niet de eigen projecten en doelen maar de projecten en doelen van de mensheid zijn belangrijk.

De westerse mens is in deze visie niet langer een doel op zich maar hij wordt een middel om een betere welvaart voor de hele wereld te verwezenlijken. De mens wordt hier herleid tot een object, zoals een koffiezet apparaat dient om koffie te zetten, dient een mens om levens te redden, om het algemeen geluk te verhogen. De mens mag niet langer aan zichzelf denken maar moet steeds denken aan de hele mensheid, en wat voor deze het meeste nut oplevert.

Het is alsof de westerling gestraft wordt omdat hij beter af is en daarom ingeschakeld wordt om, met de middelen en technologie waarover hij nu éénmaal beschikt, de rest van de wereld te redden. Het kan dan best oneerlijk zijn dat de gemiddelde Belg veel rijker is dan de gemiddelde Bengalees maar moet hij daar werkelijk voor boeten wanneer hij of zijn familie daar niet rechtstreeks de oorzaak van zijn?

Conclusie

Ik denk dat wanneer we al het bovenstaande in consideratie nemen dat we niet anders kunnen dan stellen dat de theorie van Singer vervreemdend is voor de mens. Singer negeert zoveel van de menselijke natuur dat zijn theorie totaal onmenselijk wordt. De mens wordt niet langer gezien als doel op zich, maar als middel ter verwezenlijking van een groter algemeen geluk. Hij houdt totaal geen rekening met bepaalde menselijke intuïties, aan symbolische betekenis hecht hij geen belang, menselijke gevoelens van liefde lijkt hij te negeren, zelfontplooiing staat niet in zijn begrippenlijstje, ... Wanneer je zijn theorie voor het eerst leest lijkt het alsof hij een filantroop is, na wat denkwerk blijkt al gauw het tegendeel waar te zijn.

Het is volgens mij onmogelijk een theorie van rechtvaardigheid op te bouwen zonder rekening te houden met de menselijke natuur. De mens is nu éénmaal geen blokje klei dat je kunt kneden hoe je wil, je moet de mens nemen zoals hij is. Wanneer je geen rekening houdt met de menselijke psychologie verval je in een utopie. Peter Singer heeft duidelijk deze fout gemaakt, hij verwacht iets onmenselijks van de mens. Wanneer je aan een mens vraagt zijn eigenheid op te geven dan vraag je duidelijk te veel, toch is dit wat Singer doet. Het lijkt alsof hij een beeld heeft van hoe de mens zou moeten zijn en vervolgens aan de hand hiervan een theorie uitbouwt, in plaats van te kijken hoe de mens is en/of kan zijn en van daaruit een theorie te ontwikkelen. Wanneer je een theorie bouwt op een illusie, kan de theorie ook niets anders zijn dan een illusie.
© 2008 - 2024 Tina-v, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Responscyclus uit verschillende perspectievenResponscyclus uit verschillende perspectievenEr zijn veel theorieen over de seksuologie. Verschillende wetenschappers hebben dit nader bekeken, waaronder Masters en…
Singer Museum in Laren: gevarieerde kunst voor iedereenHet Singer Museum in Laren biedt kunst voor elk wat wils. Bij je bezoek valt direct op dat Singer Museum er niet een is…
KISS; Eric Singer, huidige drummerEric Singer heeft een lange aanloop gehad voordat hij de definitieve, huidige drummer van de rockband KISS werd. Tijdens…
Wat is bestuurlijke ethiek?Wat is bestuurlijke ethiek?Bestuurders nemen een bijzondere positie in. Bestuurders hebben de macht om over zaken te beslissen die direct van invlo…

Imre Kertesz; Onbepaald door het lotHet verhaal van een 15 jarige jongen die terechtkomt in concentratiekampen, geen verhaal zoals die andere die we al gele…
De neurose en Nietzsche's Wille zur machtFreud en Nietzsche zijn 2 denkers die er van overtuigd zijn dat de mens beheerst wordt door irrationele krachten. Bij Fr…
Bronnen en referenties
  • Peter Singer; Animal Liberation: A New Ethics for our Treatment of Animals; Thorsons, London, 1983 Peter Singer; Famine, Affluence, and Morality; Philosophy and Public Affairs, vol. 1, no. 1 (Spring 1972), pp. 229-243 [revised edition] Peter Singer; Heavy Petting ; 2001 Peter Singer; Should the Baby Live? The Problem of Handicapped Infants (co-author with Helga Kuhse), Oxford University Press, Oxford, 1985
Tina-v (4 artikelen)
Gepubliceerd: 29-07-2008
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Filosofie
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.