RISc (Recidive Inschattings Schalen): kans op delictgedrag?

RISc (Recidive Inschattings Schalen): kans op delictgedrag? RISc staat voor Recidive Inschattings Schalen. Het is een v/d basisinstrumenten die de reclassering inzet bij het formuleren van adviezen voor justitie en gevangeniswezen en het opstellen van een plan van aanpak in het kader van reclasseringtoezicht. RISc geeft als diagnostisch instrument inzicht in het recidiverisico, de factoren die het delictgedrag bepalen (zogeheten criminogene factoren) en welke mogelijkheden er zijn om het gedrag van een delinquent te veranderen door gedragsinterventies.

RISc (Recidive Inschattings Schalen)


Wat is RISc?

RISc staat voor:
  • (R)ecidive
  • (I)nschattings
  • (Sc)halen

RISc is voor de reclassering een hulpmiddel om te komen tot een inschatting van de ernst en het gevaar van het delict, de kans op recidive en het kiezen van een interventie voor de delinquent die zich richten op diens criminogene factoren. Criminogene factoren zijn die gebieden of factoren die herhaling van delictgedrag in de hand werken of versterken. Deze interventies moeten uiteraard passen bij de (on)mogelijkheden van de dader en zijn bereidheid te veranderen, responsiviteit genoemd. Er zijn twee soorten criminogene factoren:
  • statische; en
  • dynamische.

Statische factoren zijn onveranderbaar. Hierbij kunnen we denken aan het delictverleden van een delinquent. Het delictverleden zegt weliswaar veel over de recidivekans, doch gedane zaken nemen geen keer. Dynamische criminogene factoren zijn zaken die wel veranderbaar zijn. Voorbeelden zijn de wijze waarop een delinquent problemen oplost, hoe hij met zijn financiën omgaat, drugs- en alcoholgebruik en of hij al dan niet werk heeft.

Dynamische criminogene factoren kunnen weer onderverdeeld worden in:
  • stabiele; en
  • acute factoren.

Stabiele dynamische criminogene factoren kunnen wel veranderd worden, maar daar is vaak een langdurig interventie- of veranderingstraject voor nodig. Zo veranderen denkpatronen niet van de een op de andere dag, daar is tijd voor nodig om nieuwe denkpatronen aan te leren, ermee te oefenen en ze te laten beklijven. Acute dynamische criminogene factoren daarentegen kunnen door middel van een gerichte interventie vaak sneller veranderen. Hierbij kunnen we denken aan huisvesting. Iemand die dak- en thuisloos is, kan via een maatschappelijke opvangvoorziening weer een dak boven zijn hoofd krijgen.

'What works' benadering

Vier principes

RISc sluit aan bij de zogeheten 'what works' benadering. What Works is een verzamelnaam van onderzoeken over de effectiviteit van reclasseringsinterventies en welke principes daaraan ten grondslag liggen. Er worden vier principes onderscheiden:
  • risicoprincipe;
  • behoefteprincipe;
  • principe van responsiviteit; en
  • principe van programma-integriteit.

Risicoprincipe

Het recidiverisico is niet voor iedere delinquent gelijk. De interventie moet aansluiten bij het recidiverisico. Er worden daarom in de RISc drie risiconiveaus onderscheiden: laag, midden en hoog. Bij de indicatiestelling (zie onder) wordt rekening gehouden met deze niveaus.

Behoefteprincipe

De inhoud van het programma of de interventie moet aansluiten bij de bij de justitiabele vastgestelde criminogene factoren. Er moet alleen geïntervenieerd worden op die gebieden die samenhangen met delictgedrag. Een interventie aanbieden met een algemene inhoud heeft geen zin.

Principe van responsiviteit

Het is van belang dat de cliënt openstaat en ontvankelijk is voor de interventie. De interventie moet qua stijl en vorm aansluiten bij de delinquent. Ook kunnen er middelen ingezet worden om de motivatie van de persoon aan te wakkeren.

Principe van programma-integriteit

Interventies moeten onderbouwd en evidence-based zijn. Ook moeten ze worden uitgevoerd, zoals ze opgezet zijn en waarvan is gebleken dat het werkt. Goed opgeleide trainers die onder supervisie staan moeten deze programma's geven.

RISc is een hulpmiddel

RISc is een hulpmiddel voor reclassering en gevangeniswezen. De RISc kan worden afgenomen door speciaal daarvoor getrainde en opgeleide reclasseringswerkers. Het is zeker geen simpel invuloefeningetje. RISc is een aanvulling op de expertise van de reclasseringswerker. RISc is een instrument die de gedachtebepaling en beoordeling van de reclasseringswerker ondersteunt en daar richting aan geeft. Op basis van de uitkomsten van RISc, de responsiviteit van de delinquent en het professioneel oordeel van de reclasseringswerker wordt het reclasseringsadvies en het plan van aanpak geformuleerd. RISc staat, eventueel samen met aanvullende diagnostiek, aan de basis van de adviezen die de reclassering uitbrengt en het plan van aanpak dat de reclassering voor de delinquent opstelt ten einde de kans op recidive te verkleinen. Klik hier voor meer informatie hierover.

Drie niveau's

RISc bestaat uit drie niveaus:
  1. basisdiagnostiek (verplicht);
  2. verdiepingsdiagnostiek (niet verplicht, alleen indien geïndiceerd); en
  3. indicatiestelling.

Niveau I: Basisdiagnostiek

De basisdiagnostiek komt tot stand op basis van dossierinformatie (eventuele eerdere rapportages van de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugdreclassering of rapportages van gedragskundigen, enz.) en een of twee gesprekken met de delinquent. De RISc bestaat in totaal over dertien schalen, die allemaal moeten worden ingevuld. Deze hebben betrekking op twaalf criminogene factoren en er is een restschaal voor eventuele aanvullende informatie. Elke schaal afzonderlijk is weer opgebouwd uit een aantal items die gescoord worden. Ook wordt door de justitiabele een zelfrapportage ingevuld: hierin geeft de justitiabele aan wat hij of zij zelf als het probleem ziet, of hij deze problemen als delictgerelateerd beschouwd en of hij zich hier zorgen over maakt.

Dit leidt uiteindelijk tot een profiel met een algemene inschatting van de recidivekans, de mate waarin een criminogene factor aanwezig is en of deze factor bijdraagt aan de recidivekans.

Twaalf schalen

De twaalf schalen van de RISc zijn:
  1. delictgeschiedenis
  2. huidige delict en delictpatroon
  3. huisvesting en wonen
  4. opleiding, werk en leren
  5. inkomen en omgaan met geld
  6. relaties met partner, gezins- en familieleden
  7. relaties met vrienden en kennissen
  8. druggebruik
  9. alcoholgebruik
  10. emotioneel welzijn
  11. denkpatronen, gedrag en vaardigheden
  12. houding

1. Delictgeschiedenis

Onderzoek toont aan dat crimineel gedrag in het verleden in grote mate het criminele gedrag in het heden bepaalt en daarmee ook de kans op recidive in de toekomst. In deze schaal wordt het delictverleden van de delinquent in kaart gebracht aan de hand van het Uittreksel Justitiële Documentatie (UJD), ofwel het strafblad. Van belang daarbij is of iemand al op jonge leeftijd (voor zijn achttiende levensjaar) zijn eerste delict pleegde.
Verder hebben diverse onderzoeken aangetoond dat inbraak, in alle varianten, een hoge mate van recidive kent.

2. Huidige delict en delictpatroon

Bij deze schaal gaat het om het maken van een inschatting over de aard, zwaarte en gevaar van het huidige delict in relatie tot de recidivekans.

3. Huisvesting en wonen

De kans dat een justitiabele terugvalt in delictgedrag wanneer hij geen dak boven zijn hoofd heeft, vaak van woonomgeving wisselt of in een omgeving woont die voor hem aanleiding geeft voor crimineel gedrag (bijvoorbeeld wonen in een criminele buurt) is groot.

4. Opleiding, werk en leren

Werkloosheid is een goede voorspeller voor terugval in delictgedrag. Ook wordt gekeken naar de geschiktheid van de huidige of gewenste werksituatie in relatie tot het gepleegde delict. Zo zal een pedofiele leraar niet weer met kinderen kunnen werken of een man met een zeer kort lontje is niet geschikt om een baan als portier van een nachtclub aan te nemen.

5. Inkomen en omgaan met geld

Een slechte financiële situatie vormt vaak aanleiding tot het herhalen van delictgedrag. Ook is er een relatie tussen een slechte financiële situatie en het risico op huiselijk geweld.

6. Relaties met partner, gezins- en familieleden

Jeugdervaringen zijn voorspellend voor crimineel gedrag. Vooral discontinuïteit in verzorging, het ontbreken van een veilige hechting en het ontbreken van een sociaal rolmodel blijken voorspellers voor later delictgedrag. Ook de kwaliteit van de huidige (familie)relaties zijn van belang bij het inschatten van het recidiverisico.

7. Relaties met vrienden en kennissen

Vrienden en kennissen spelen vaak een cruciale rol bij het terugvallen in delictgedrag. Het hebben van 'verkeerde'' vrienden die de justitiabele kunnen meeslepen in delictgedrag, is een bekend fenomeen. Maar het kan ook zo zijn dat de justitiabele zelf zwakke mensen als vriendin uitzoekt, zodat hij ze voor zijn criminele karretje kan spannen.

Bron: Stevepb, PixabayBron: Stevepb, Pixabay

8. Druggebruik

Het is een open deur te vermelden dat er een sterke samenhang is tussen druggebruik en de kans op recidive.

9. Alcoholgebruik

Bepaald delictgedrag wordt met alcoholgebruik geassocieerd. Zo worden hoofdzakelijk geweldsdelicten (uitgaansgeweld, huiselijk geweld) en verkeersdelicten onder invloed van alcohol gepleegd.

10. Geschiedenis van antisociale gedragingen

Zijn er aanwijzingen voor een patroon van antisociale gedragingen? Dit item is vooral bedoeld om cliënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie te identificeren. Voorbeelden van antisociale of psychopathische trekken zijn: herhaaldelijk liegen en bedriegen; onverantwoordelijk gedrag; prikkelbaarheid en agressiviteit, geen respect voor de gevoelens van anderen; verminderd vermogen of onvermogen om schuld of schaamte te voelen; egocentrisme en manipulerend gedrag.
Een diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis moet gesteld zijn/worden conform een officieel classificatiesysteem zoals de DSM-5.

11. Denkpatronen, gedrag en vaardigheden

Veel daders vertonen cognitieve tekorten. Hierbij kunnen we denken aan een gebrek aan sociale vaardigheden, een tekort in de impulscontrole (eerst doen, dan denken), een rigide denkpatroon, een tekort in probleembesef en probleemoplossende vaardigheden en gebrek aan empathie, inlevingsvermogen (onvermogen om het perspectief van de ander in te nemen).

12. Houding

Een pro-criminele houding is een goede voorspeller van herhaling van delictgedrag. Ook het niet willen (h)erkennen van persoonlijke grenzen van anderen is een voorspeller.

Niveau II: Verdiepingsdiagnostiek

Met verdiepingsdiagnostiek kan indien nodig voor één of meerdere criminogene factoren een nadere diagnose worden gesteld. Hierbij kunnen we denken aan psychiatrische of psychologische diagnostiek of het afnemen van STATIC-99, een risicotaxatie-instrument voor zedendelinquenten.

Niveau III: Indicatiestelling

Grofweg zijn er op grond van de totaalscore van de RISc drie risicocategorieën te onderscheiden: laag, midden en hoog. Deze score zal met het professionele oordeel c.q. totaalbeeld van de reclasseringswerker en de responsiviteit van de justitiabele, de aard, omvang en intensiteit van de interventie bepalen. Voor de indicatiestelling geldt de volgende vuistregel:
  • Als de risico-inschatting laag is zal door de bank genomen geen gedragsinterventie nodig zijn, aangezien het risico immers klein is.
  • Bij een gemiddelde recidiverisico zal er in gedragsverandering geïnvesteerd worden door de justitiabele deel te laten nemen aan één van de gedragsinterventies of aan een ambulante forensische behandeling.
  • In geval van een hoog risico, zijn er vooralsnog weinig geschikte interventies voorhanden. Het accent zal liggen op risicobeheersing of er wordt gekozen voor een klinische behandeling met een bepaald beveiligingsniveau.

Er kan ook gekozen worden uit een heel scala vrijheidsbeperkende, gedragsbeïnvloedende en op zorg gerichte voorwaarden.

Resumé

Samengevat is het primaire doel van de diagnostische activiteiten van de RISc te komen tot een inschatting van enerzijds de kans op recidive, anderzijds het gevaar voor zichzelf of anderen. Daarna wordt ik kaart gebracht welke criminogene factoren aanwezig zijn. Tot slot wordt een inschatting gemaakt van de (on)mogelijkheden van de delinquent om deel te nemen aan bepaalde interventies (denk aan motivatie, intelligentieniveau, het niet kunnen lezen, schrijven of rekenen of bepaalde persoonlijkheidskenmerken). De diagnostiek is hierbij richtinggevend voor het handelen: als de reclasseringwerker duidelijk heeft wat ten grondslag ligt aan het delictgedrag, welke criminogene factoren hieraan bijdragen, wat de reclassabiliteit is van de delinquent, wat zijn leerstijl is (doener of juist denker) en welke leeromgeving het beste is voor deze delinquent, kunnen interventies geïndiceerd worden gericht op het voorkomen van recidive en het beheersen van het (directe) recidive en risicogevaar. Daarbij kunnen we denken aan gedragsinterventies en/of een forensische behandeling, maar ook aan vrijheidsbeperkende voorwaarden zoals een drugs- of alcoholverbod. De reclassering ziet toe op de naleving van al deze voorwaarden.

RISc is een betrouwbaar instrument

De reclassering heeft met RISc een solide, betrouwbaar en degelijk instrument in handen, dat de recidivekans bij verdachten en daders goed inschat en tevens inzicht geeft in de factoren die aan dit risico bijdragen. Onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft dit onderstreept: " De congruente validiteit van de RISc in termen van de voorspelling van recidive is goed."(1) De RISc is een betrouwbaar instrument, ofschoon er volgens het WODC wel het een en ander aan verbeterd kan worden. Op dit moment wordt door het WODC onderzocht welke verbeterpunten er doorgevoerd moeten worden. De resultaten van dit onderzoek zijn in het najaar van 2009 bekend.

Noot:
  1. L. M. van der Knaap, L. E. W. Leenarts, L. T. J. Nijssen: Psychometrische kwaliteiten van de Recidive Inschattingsschalen (RISc) - Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, interne consistentie en congruente validiteit; Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
© 2009 - 2024 Tartuffel, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat doet de Reclassering: toezicht/werkstraf/diagnose-adviesWat doet de Reclassering: toezicht/werkstraf/diagnose-adviesWat doet de reclassering? De reclassering werkt met mensen van 18 jaar en ouder die verdacht worden of veroordeeld zijn…
B-SAFER: inschatten kans op herhaling relationeel geweldB-SAFER: inschatten kans op herhaling relationeel geweldDe B-SAFER is een diagnose-instrument waarmee de kans op herhaling van relationeel geweld ingeschat kan worden. In Neder…
ART Wiltshire-NL Agressie Regulatie Training volwassenenART Wiltshire-NL Agressie Regulatie Training volwassenenDe ART Wiltshire-NL is een training in agressiebeheersing voor volwassen personen die met justitie in aanraking zijn gek…
Groepszedendelinquenten: groepsverkrachtingen, zedendelictenGroepszedendelinquenten: groepsverkrachtingen, zedendelictenGroepszedendelinquenten: groepsverkrachtingen en andere zedendelicten. De laatste jaren is er in de media veel aandacht…

Sepia, schuim der zeeWandelend langs het strand, vind ik tussen touw, wrakhout en plastic flessen ook langwerpige witte stukken, die wat op s…
Hybride auto voor en nadelenHybride auto's zijn razend populair. Door een hybride auto te rijden, kun je per jaar veel geld besparen. En het is nog…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: OpenClipart Vectors, Pixabay
  • Adviesbureau Van Montfoort en Reclassering Nederland: RISc versie 1.0 – Recidive Inschattings Schalen, januari 2004.
  • Anneke Menger en Lous Krechtig: Het delict als maatstaf - Methodiek voor werken in gedwongen kader; PlantijnCasparie, Ijsselstein, 2004.
  • L. M. van der Knaap, L. E. W. Leenarts, L. T. J. Nijssen: Psychometrische kwaliteiten van de Recidive Inschattingsschalen (RISc) - Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, interne consistentie en congruente validiteit; Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
  • RISc 4.0
  • Afbeelding bron 1: Stevepb, Pixabay
Reactie

Roy Vrede, 02-07-2012
Hallo,
Ik wil deze licentie behalen.
Welke instelling of organisatie verzorgd hier een opleiding voor?

Groet, Roy Vrede Reactie infoteur, 07-07-2012
Dit kan via de reclassering (hoofdkantoor): 030 2324949.

Tartuffel (2.972 artikelen)
Laatste update: 09-11-2023
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 6
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.