Zorgvuldigheidseisen bij euthanasie
Onze medische wetenschap kan ons lang in leven houden. De keerzijde daarvan is dat dit leven niet altijd kwaliteit heeft. Er zijn geen objectieve maatstaven om te bepalen welk leven wel en welk leven geen kwaliteit heeft, dat kan alleen de betrokkene zelf bepalen. Er zijn daarom strikte zorgvuldigheidseisen bij euthanasie en hulp bij zelfdoding. Deze zorgvuldigheidseisen wil ik hier bespreken.
Zorgvuldigheidseisen
De zorgvuldigheidseisen waar het hier om gaat, zijn
wettelijke eisen. De exacte tekst is in 2001 gepubliceerd in Staatsblad 194. Deze wet in op 1 april 2002 in werking getreden.
- De arts moet ervan overtuigd zijn dat het verzoek van de patiënt vrijwillig en weloverwogen is.
- De arts moet ervan overtuigd zijn dat het lijden van de de patiënt uitzichtloos en ondraaglijk is.
- De arts moet de patiënt hebben voorgelicht over de situatie waarin de patiënt zich bevindt en over de vooruitzichten.
- De arts moet samen met de patiënt tot de overtuiging gekomen zijn dat er geen andere redelijke oplossing is.
- Er moet minstens één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd zijn. Onafhankelijk betekent dat het niet een arts uit dezelfde maatschap mag zijn. Die andere arts moet de patiënt gezien hebben en schriftelijk zijn of haar oordeel gegeven hebben over de zorgvuldigheidseisen 1 t/m 4 die hierboven beschreven staan.
- De levensbeëindiging of de hulp bij zelfdoding moet medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.
Wilsbeschikking
Er kan natuurlijk een situatie zijn dat een patiënt niet (meer) in staat is zijn of haar wil te uiten. Als het gaat om iemand van 16 jaar of ouder die voordat deze situatie ontstond een wilsbeschikking gemaakt heeft, dan mag een arts aan dat verzoek gevolg geven.
Minderjarig
Als iemand tussen 16 en 18 jaar in staat is zijn of haar belangen te waarderen en om euthanasie of hulp bij zelfdoding vraagt, mag een arts hierop ingaan, nadat de ouder of ouders die het gezag uitoefenen of de voogd bij de besluitvorming betrokken zijn.
Als het iemand betreft tussen 12 en 16 jaar, moeten de ouder of ouders of de voogd niet alleen betrokken worden bij de besluitvorming, zij moeten het er dan ook mee eens zijn.
Voor kinderen onder de 12 jaar biedt deze wet geen oplossing. Artsen zijn hier niet gelukkig mee en
men is bezig de wet te wijzigen.
Verlaagd bewustzijn
Bij een patiënt met een verlaagd bewustzijn mag euthanasie niet, tenzij de arts kan vaststellen dat de patiënt ondraaglijk lijdt. Hierbij zal een arts vaak overleg plegen met een andere arts.
Coma
Als een patiënt in coma is, mag euthanasie niet.
Onnatuurlijke dood
De arts moet de euthanasie of de hulp bij zelfdoding als een onnatuurlijke dood melden bij de
gemeentelijk lijkschouwer. Er zijn vijf Regionale Toetsingscommissies euthanasie. Eentje daarvan moet beoordelen of de arts aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Alleen als zo'n commissie tot de conclusie komt dat dit niet zo is, wordt de zaak doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie. Komt de commissie tot de conclusie dat wel aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan, dan is de zaak daarmee afgedaan.
Geen recht
Euthanasie is geen recht, een arts hoeft aan een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding dus geen gehoor te geven. Veel artsen zijn hier echter wel toe bereid. In Nederland heeft 84% van alle artsen wel eens een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding gekregen en van alle artsen heeft 51% zo'n ooit zo'n verzoek uitgevoerd. Dat betekent niet dat euthanasie heel erg vaak voor komt, van alle sterfgevallen in Nederland is 2% het gevolg van euthanasie of hulp bij zelfdoding.